Familie Van der Capellen /
Van Hangest d'Yvoy - Houten en 't Goy - Mijdrecht
|
Naambetekenis
Van der CapellenKomt van het Latijnse woord Capella vandaan wat kapel of kleine kerk betekend. d' (van) HangestVermoedelijk uit de oud laag Frankische taal wat Standaard betekend. d' (van) YvoyVermoedelijk uit het oud Keltisch wat hard hoofd betekend. De letterlijk betekenis van de vaan Van Hangest d'Yvoy is dan Van Standaard van Hard Hoofd Van Hangest d'Yvoy is een vermoedelijk uit Carignan afkomstig geslacht waarvan een lid vanaf 1600 Officier in een Waals regiment was en waarvan nazaten sinds 1814 tot de Nederlandse adel behoren. De stamreeks begint met Nicolaas Gillesz. (van) Ivoi, lid van een Waals regiment op Fort Sint-Andries in 1600, sergeant in Willemstad en daar overleden in 1636. Bij Souverein Besluit van 28 augustus 1814 werd een nazaat benoemd in de ridderschap van Utrecht. In 1816 werden drie broers d'Yvoy ingelijfd in de Nederlandse adel en werd datzelfde jaar voor de tot de adel behorende leden de titel van baron verleend. |
Het was Maximiliaan Louis van Hangest baron d'Yvoy die als eerste ging behoren tot de Nederlandse adel want hij werd op 28 augustus 1814 benoemd in de ridderschap van Utrecht. (Andere verwanten werden later ingelijfd.) Hij kreeg bij KB van 8 juli 1816, net als zijn verwanten, de titel van baron. De genealoog Bijleveld was uiterst kritisch over de adeldom van het geslacht, publiceerde erover en meende in 1949: "Ingelijfd als baron op alle 1816, zonder eenig recht daarop en met vervalschte stukken verkregen". Bron: Wikipedia Van Hangest d'Yvoy Van der Capellen is een oud adellijk, Gelders geslacht. |
Tussen 1822 en 1824 werd voor verschillende familieleden erkend de titel van baron. |
Gerlach Theodorus van de Capellen, Heer van Schonauwen, Houten en 't Goy en Mijdrecht die op 12 oktober 1805 kinderloos overleed was zelf in de achttiende eeuw niet van adel. Maar behoorde wel tot het ridderschap en notabelen van de Staten van Utrecht. Zijtakken van zijn familie in de negentiende eeuw zijn wel verheven in de adelstand. Familie van Gerlach's echtgenote Van Hangest d'Yvoy werd in de negentiende eeuw wel in de adelstand verheven met het predicaat baron en barones. En mochten ook de titel Heer of Vrouwe van Houten dragen van generatie op generatie. Tot aan het jaar 1961 toen Anna van Hangest barones d'Yvoy overleed zij was de laatste in lijn die de titel droeg. Anna had geen nakomeling waardoor de Van Hangest d'Yvoy van Houten tak definitief uitstierf. |
Van Hangest d'Yvoy
Bij K.B. van 20 febr. 1816, nr. 67, werden Paulus Hendrik Justus, Cornelis Bij K.B, van 8 juli 1816, nr, 60, werd voor jonkheer M. L, d'Yvoy van Mijdrecht De oorsprong van de titel is niet duidelijk. |
Wapen 20 febr. 1816: doorsneden; I in goud drie rode pijlen, naast elkaar; II in rood een zilveren antiek molenijzer; in een zilveren hartschild een rood kruis, beladen met vijf gouden schelpen. Een aanziende helm; een baronnenkroon; dekkleden: zilver en rood, helmteken: een vrouweborstbeeld van natuurlijke kleur, uitkomend vanaf de schouder, schildhouders: twee wildemannen van natuurlijke kleur, groen omkranst en omgord, houdende met de buitenste hand een knots van natuurlijke kleur bij de voet; het geheel geplaatst op een bruin voetstuk; wapenspreuk: EX CINERE REVIVO in zwarte letters op een wit lint. W. 8 juli 1816; als 20 febr. 1816, maar de helmkroon met twee parelsnoeren omwonden. |
Takken van de Van Hangest baron d'Yvoy van Mijdrecht zijn nog steeds levend maar wel op kleine schaal. Nakomeling leven nog in Nederland, Engeland en het continent Afrika. |
Familie d'Hangest baron/baronnese d'Yvoy
In het jaar 1758 koopt Gerlach Theodorus van der Capellen (Geboren 6 april 1734 - Overleden 12 oktober 1805) kasteel Schonauwen. Hij huwde met Frederika Johanna Hangest d'Yvoy op op 23 janauri 1764. (Geboren 16 september 1747 - Overleden op 15 augustus 1812 te Schonauwen). |
Johan Jacob Clotterbooke Patijn, heer van Kloetinge (Zeist, 27 juli 1859 − aldaar, huize Veldheim, 2 maart 1922) was een Nederlands burgemeester. Patijn was een telg uit het geslacht Patijn en een zoon van het Utrechtse gemeenteraadslid Johannes Cornelis Clotterbooke Patijn, heer van Kloetinge (1832-1876) en jkvr. Anna Calkoen (1834-1893), telg uit het geslacht Calkoen. In 1876 volgde hij zijn vader op als heer van Kloetinge. In 1888 promoveerde hij in de rechten aan de Universiteit Utrecht op Afpersing en afdreiging. Per 1 januari 1893 werd hij benoemd tot burgemeester van Zeist; op 1 januari 1918 vierde hij zijn 25-jarig ambtsjubieum. Hij trouwde in 1894 met jkvr. Marie Isabelle Anne Josine Charlotte Huydecoper (1860-1949) met wie hij drie dochters kreeg; twee dochters trouwden met twee broers Schorer. In 1908-1909 liet hij in Zeist het tegenwoordige rijksmonument huize Veldheim bouwen door architect Jan Stuivinga, tevens architect van het in die tijd gebouwde raadhuis van de gemeente, in neorenaissancestijl; op 22 augustus 1908 legde zijn oudste dochter Elisabeth Anna (1895-1989) de eerste steen. Vanaf 1911 was hij tevens (hoog)heemraad van Lekdijk Bovendams. Per 1 mei 1919 vroeg hij ontslag als burgemeester; bij de huldiging die daaraan voorafging werd met name gewezen op zijn belang voor de aansluiting op het spoorwegnet van de gemeente. In 1919, na zijn terugtreden als burgemeester, verkocht hij ruim 1 ha bosgrond van zijn landgoed Veldheim aan de gemeente Zeist; die laatste bracht het in ontwikkeling waarmee de wijk Patijnpark ontstond die naar hem vernoemd werd. Mr. J.J. Clotterbooke Patijn van Kloetinge overleed in 1922 op Veldheim op 62-jarige leeftijd; zijn weduwe overleefde hem ruim 25 jaar, zijn middelste dochter Irmgard Marguérite Clotterbooke Patijn (1896-1984) volgde hem op in Kloetinge. Bron: Wikipedia Johan Jacob Clotterbooke Patijn was de zwager van J.J.L. van Hangest baron d' Yvoy van Houten en 't Goy. De zus van Patijn, Margaretha Cornelia Wilhelmina Cloterbooke Patijn (1862-1917) was de echtgenote van Jan Jan Lodewijk baron 'd Yvoy. |
|
Kasteel Schonauwen, gelegen aan het Granietsteen 50. Foto: Peter Koch. |
Het echtpaar heeft nooit kinderen gehad. Gerlach was naast dat hij heer was van Schonauwen was, ook heer van Houten en 't Goy en Mijdrecht. |
De vader van Gerlach Theodorus was, Gerlach Frederik van der Capellen, heer van Mijdrecht en Papekop (Geboren 26 februari 1697 - Overleden 17 mei 1754), hij huwde met Eleonora Constancia van Vlooswijk tot Papekop. |
Verdeling van de ambachtsheerlijkheden
Houten en 't Goy en Mijdrecht
Heerlijkheid of kasteel Mijdirecht was in het bezit van de familie Van der Capellen gekomen nadat Steven Frederik van der Capellen, die heer van Schalkwijk was huwde op 24 mei 1696 met Digna Elisabeth Booth tot Mijdrecht. Zij hertrouwde in april 1709 met Jaspar van Lynden, heer van Oud-Wulven en Wayen. Hij kocht op woensdag 4 juni 1714 voor f. 13.000-, gulden de ambachtsheerlijkheid Houten en 't Goy aan. |
Jaspar van Lynden zijn stiefzoon Alexander Hendrik van der Capellen zou in 1734 na het overlijden van Jaspar de ambachtsheerlijkheid Houten en 't Goy vererven. Na het overlijden van Alexander Hendrik van Capellen (1703-1740) zou de ambachtsheerlijkheid overgaan op zijn broer Evert Cornelis van der Capellen. Na het overlijden van Evert Cornelis van der Capellen in 1759 kwam de ambachtsheerlijk Houten en 't Goy toe aan zijn neef Gerlach Theodorus van der Capellen. |
Op donderdag 14 juni 1714 ten overstaan van de Utrechtse notaris D. Houtman werd het testament opgemaakt van Evert Cornelis van der Capellen waarbij de ambachtsheerlijkheid en het kasteel van Mijdrecht als hij zou overlijden zou nalaten aan zijn broer Gerlach Frederik van der Capellen of Alexander Hendrik van der Capellen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 971, aktenummer: 38. |
Op donderdag 24 september 1801 erft Gerlach Theodorus van der Capellen van zijn overleden broer Daniel Cornelis van der Capellen uit zijn nalatenschap, uitgeschreven en gesproken ten overstaan van de Utrechtse notaris Cornelis de Wijs, het kasteel en de ambachtsheerlijkheid Mijdrecht. Bron: Het Utrechts Archief, 1963, aktenummer: 57. Op zondag 1 november 1801, vier jaar voor het overlijden van dhr. Gerlach Theodorus van der Capellen maakte hij ten overstaan van de Utrechtse notaris W. van der Well zijn testamentaire beschikking voor de langstlevende op. Bron: Het Utrechts Archief, 2001, aktenummer: 69. Na het overlijden van Gerlach Theodorus van der Capellen in 1805, zou zijn echtgenote in augustus 1812 overlijden. In de zomer van 1812 maakte Frederika Johanna van Hangest d'Yvoy haar testament op bij notaris Noordbeek, ter standplaats Wijk bij Duurstede. Hierin bepaalt zij, dat geen van haar twee zuster of twee broeders haar roerende, vast- of onroerende goederen krijgen en dat deze nimmer verkocht mogen worden. Dit laatste gebeurt wel naar haar overlijden om ze de erfgename een grote schuld bij diverse schuldeisers moeten vereffenen. Bron: Regionaal Archief Zuid-Utrecht (RAZU), 063, 1785. |
In het voorjaar van 1813 regelen de neven en nichten Van Hangest d'Yvoy de boedelscheiding en verdeling van hun tante Frederika Johanna van Hangest d'Yvoy ten overstraan van de Utrechtse notaris Gerardus Henricus Stevens. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 3615, aktenummers: 440, 444, 457, 546, 547, 550, 583, 585, 586, 587, 588, 591, 608, 618 en 645. Neef Maximiliaan Louis van Hangest baron d'Yvoy (1753-1831) weet het met zijn neef Jacob Jan van Hangest d'Yvoy (1779-1854) het op een akkoord te gooien. Uit de erfenis van oom Gerlach Theodorus van der Capellen en tante Frederika Johanna van Hangest d'Yvoy is één van de weinig overgebleven goederen. De ambachtsheerlijkheden Houten en 't Goy en Mijdrecht. Maxilimiliaan koopt/neemt uit de nalatenschap van oom en tante de ambachtsheerlijkheid Mijdrecht aan. Waarop voor neef Jacob Jan van Hangest baron d'Yvoy ook de ambachtsheerlijkheid Mijdrecht aanneemt/koopt met hierbij ook de ambachtsheerlijkheid Houten en 't Goy. In 1827 en 1829 wordt Jacob Jan van Hangest baron d'Yvoy vader van twee zonen. Waarna na zijn overlijden in 1854 de titels van heer van ... Mijdrecht en Houten en 't Goy over de oudste en jongst zoon verdeeld worden. |
Het wapenboek van Maximiliaan Louis van Hangest Baron d'Yvoy
Restaurant/herberg De Roskam aan het Plein 25
Het dwarse huis, bestaande uit twee bouwlagen en een zolderverdieping onder pannen schilddak, is oorspronkelijk het voorhuis van een monumentale dwarshuisboerderij. De oudst bekende vermelding van 'De Roskam' dateert uit 1629, toen Gerard van Blanckendael 'seeckere huijsinge, brouwerije, berch endeschuijre' verkocht aan Cornelis Damen. Herberg De Roskam wordt voor een tweede keer vermeld als in 1629 Cornelis Damen, waard in de Roskam, verklaart dat de mogelijke deserteur Claes Henrickx van Houten, soldaat onder de Compagnie van Jhr. Willem Rengers in Zutphen, ziek bij hem in Houten verbleef. Het jaar daarop transporteert Damen de Roskam aan Gerard van Blanckendael: ‘zeeckere huijsinge, brouwerije, berch ende schuijre mette erff daerop' hetzelve getimmer staende es’. Deze dubbele functie van boerderij en herberg wordt bevestigd door een bron uit 1631, waarin sprake is van 'een herbergdaer de Roscam uythangt'. Overdracht ten overstaan de van de Utrechtse notaris Nico de Cruyff - van haar akties en pretenties jegens de huur van het huis met boomgaard en wei te Houten, naast de Roscam, dat eigendom is van Johan van Mansvelt, alsmede alle inboedel en huisraad op maandag 6 april 1654. Overdrager: Neeltgen Ghysberts, woonplaats: Houten; naam partner: wed. Jan Corneliss Verkerck; ontvanger: Jan Henrickssen van Mechelen; gehuwd met Catharina Jans Verkerck. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 368, aktenummer: 324 06-04-1654. Op vrijdag 17 september van het jaar 1683 is gemachtigde Johannis Steenis voor Adriaen Jacobsz. van Rossum wonende in ''t Wael', administrerend bloedvoogd over het enige weeskind van Jan Jacobsz van Rossum zijn broer, die zoon en mede-erfgename was van zal. Jacob Gerritsz. van Rossum etc.. Notaris Carel van Doorn op draagt op maandag 12 april 1683 aan Hendrickje Jacobsdr. van Rossum wed. Johan Gerritsz Verhagen '2,5 morgen behorend aen de getransporteerde hofstede onder Schonouwen en daer recht tegenover liggend, noord Ten Dom, Zuid dhr. Zoudenbalch, zo de comparanten die aan de gemelte Verhagen op woensdag 12 februari 1670 publiek verkocht hebben'. 'Gedaen ten huize van Oloff Rens herbergier in de Roscam tot Houten'. In 1702 verkocht de toenmalige eigenaar Nicolaes Duijck, wijncooper ende brouwer tot IJsselsteijn, de herberg voor f. 1.300,- aan Berndt de Cruijf. Na de dood Berndt de Cruijf werd de herberg verkocht op zaterdag 13 november 1734 te overstaan van de Utrechtse notaris H. van Ham. De nieuwe eigenaar werd Alexander Hendrik van der Capellen (1699 - 1740) kocht de herberg aan van de Cornelia Willems de Woerde, weduwe van Barend de Kruyff (de vroegere kastelein). Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1370, 184, 13-11-1734. |
Van 1707 tot aan zijn overlijden in 1740 was Alexander Hendrik, heer van de ambachtsheerlijkheid Schalkwijk. Na zijn overlijden van zijn 2 broers Gerlach Frederik en Everard Cornelis van der Capellen (1703 - 1759). De Roskam kwam na het overlijden van Gerlach Frederik van der Capellen in 1754 in handen van zijn zoon Gerlach Theodorus van der Capellen. Sinds dat familieleden Van der Capellen de herberg in bezit had werden de vergaderingen van de Schout en Schepenen (burgemeester en wethouders) gehouden in de opkamer van de herberg. De opkamer is een hoger gelegen kamer. Bij de Roskam bij de westelijke zijde van het gebouw. De kamer was hoger omdat er in de kelder onderin meestal de bieren en wijnen lagen opgeslagen. Het zou tot 1877 duren voordat de toenmalige burgemeester van Houten Jacob Waller een gemeentehuis op het Plein van Houten liet bouw. Tot die tijd vergaderde het gemeentebestuur van Houten in de opkamer van De Roskam. Dit gemeentehuis stond daar tot 1956 op het Plein. |
Familieleden Van der Capellen waren landadel. Dit waren personen die actief hun landgoederen beheerde of diende in het leger of het plaatselijk bestuur. Zij waren ook de bezitter van de ambachtsheerlijkheid Houten 't Goy en Mijdrecht. Het bezitten van een heerlijkheid was tot 1795 een heerlijkerecht wat vooral mensen van stand kon bezitten. Op 4 december van het jaar 1801 ten overstaan van notaris Cornelis de Wijs te Utrecht werd Gerlach van der Capellen ontslagen (verlies) van zijn eigendommen betreffende De Roskam en diverse stukken land in Schonauwen. Hij had een forse schuld openstaan van Mr. Laurens Jan Nepveu. Na dit ontslag (faillissement) werd belegger Cornelis Kelfkens de nieuwe eigenaar. |
Drie jaar later verkocht hij 'zeekere huizinge en herberge met de schuur voor dezelvestaende over de weg' aan Gerrit van Echteld'. In 1812 sloten Van Echteld en het gemeentebestuur van Houten een overeenkomst, waarbij de opkamer voor ƒ. 100,- één jaar lang als vergaderruimte werd verhuurd. De overeenkomst bepaalde verder dat de kastelein verplicht was om voor eigen rekening 'dezelve kamer schoon en zuiver te houden, en bij alle vergaderingen welke ter dispositie van de gemeente Houten mogte gehouden worden eene behoorlijke bediening te verschaffen (...), alsmede het nodige vuur en licht te zullen bezorgen'. Op zaterdag 18 maart 1804 ten overstaan van de Utrechtse notaris Wernard van der Well. Verkocht Cornelis Kelfkens te Houten aan Gerrit van Echtelt te Werkhoven voor een bedrag van f. 9.500-, gulden. Eene 'Huizinge en herberge met schuur daarvoor aan de weg, erve en grond, weg en verdere getimmerte met daarin allerlei roerende goederen, van de Brink naar de Lobbendijk en de boomgaard van Vermeulen, ten weste kerk en kerkhof'. Daarbij 'een daghuurdershuijzinge met twee kameren of woningen onder bovenstaande aan de Lobbendijk achter de kerk'. Verder een weiland aan de Houtense Wetering naast Petrus Hulsteijn en de Hoonse Wetering. Geen vermelding van vorig eigendom. Cornelis Kelfkens is de schoonvader van Samuel van Hulestijn. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 2002, aktenummer: 30. |
Op zaterdag 3 november 1804 transport van Cornelis Kelfkens aan Gerrit van Echteld. Met uitgebreide beschrijving van de Roskam met daarbij een inventaris zoals van het aantal bedden. Ook cutingsbrief (hypotheekbrief) van f. 1.500,- van van Echteld ten behoeve van Kelfkens. Op woensdag 10 augustus 1825 kocht Jan van Avezaath het erfrecht voor f. 635,- gulden af aan Bernardus Baars als voogd over Diena, Hendrika, Elisabeth, Bernardus, Helena, Cornelia en Otto van Echtelt, kinderen van Johanna Baars en Gerrit van Echteld. Van Avezaath was landbouwer te Beest, en voor 1/9 deel erfgenaam van Johanna Baars, weduwe van Jan van Avezaath en voor 1/16 deel van Johanna van Echteld op logement De Roskam. |
Op dinsdag 7 oktober 1828 vond ten overstaan van notaris H.J. van Mariënhoff waarbij Hendrika van Echteld, huisvrouw van Hendrik Gerritse Kuipers, kuiper te Werkhoven, als erfgename van haar ouders Johanna Baars, gehuwd met Gerrit van Echtelt en cessionarissen van Jan van Avezaath, zoon van Johanna Baars. Waarbij Hendrika haar erfdeel afstaat aan zus Diena, gehuwd met Mijndert Zomer en aan Bernardus Baars, landbouwer te Schalkwijk, als voogd van haar broes en zussen: Elisabeth, Bernardus, Helena, Cornelia en Otto, voor de som van f. 1.800-, gulden. Na de dood van Van Echteld verkochten zijn erfgenamen de herberg in 1836 aan Wilhelmus en Menardus Somer. |
Op woensdag 1 augustus 1838 verkopen voor ƒ. 7.500,- Elisabeth van Echteld, gehuwd met Johannes de Goeij, kastelein te Utrecht aan de Ganssteeg, Bernardus van Echteld, smid te ‘s-Hertogenbosch, Helena van Echteld, gehuwd met Hermanus Muijteman, logementhouder te Utrecht aan de Ganssteeg, Cornelia van Echteld, dienstmeid te Utrecht Otto van Echteld, smid te ’s-Hertogenbosch. Hun 5/6 aandeel van de bezittingen van hun ouders, Gerrit van Echteld en Johanna Baars en hun overleden zus Johanna aan: Menardus Wilhelmus Somer, kastelein te Houten en Diena van Echteld. Hun zus Hendrika, gehuwd met Hendrik Gerrit Kuijpers en hun halfbroer Jan van Avezaath, zoon van Johanna Baars hebben hun deel in de erfenis afgestaan volgens akten van cessie d.d. woensdag 10 augustus 1825 en zaterdag 04 oktober1828 bij notaris H.J. van Mariënhoff te Wijk bij Duurstede. Het betreft een 'huizinge, erve, grond zijnde een herberg De Roskam met tuin, boomgaard en weg met daghuis tot twee woningen ingericht, strekkende van de straat tot de Lobbendijk, belend de Hervormde Kerk en de weduwe Jan van Raven met stalling of schuur' en daarbij ook twee percelen land bij Schonauwen. De Roskam is door Gerrit van Echteld van Cornelis Kelfkens gekocht volgens akte van transport d.d. 03-11-1804 voor Schout en Schepenen van Houten en ‘t Goy. |
Op woensdag 9 maart 1870 wordt de nalatenschap verdeeld van Dina van Echteld de overleden echtgenote van Menardus Wilhelmus Somer, logementhouder te Houten, samen met zijn zoons Gerrit, Willem, Hermanus, Bernardus, Aloysius, dochter Hendrica en schoonzoon Antonie Schols (gehuwd met Johanna). Twee huizen, schuur, erf en grond, A645 en A687, gekocht van Antonie Schols wonende aan de Loerikseweg 3. De anderen krijgen Logement de Roskam met erf, tuin, boomgaard en weg alsmede de twee……., verdere getimmerten en ene stalling of schuur (A523 en A558 t/m 565). Daarbij weiland, F75 t/m 78 en G115 t/m G120. Dina kreeg deze bezittingen van haar ouders Gerrit van Echteld en Johanna Baars. Zelf kreeg zij 1/6 deel en de rest regelde zij met haar broers/zussen. Hoe?: onleesbaar. |
Op donderdag 12 januari 1882 vormde Hermanus Somer, logementhouder, en Aloisius Somer, landbouwer, met broers Willem en Menardus en zus Hendrica een maatschappij tot het uitoefenen van een logement, tapperij, stalhouderij en boerderij. Willem is overleden en Menardus en Hendrica hebben de maatschap verlaten omdat ze getrouwd zijn. Zij hebben hun aandeel ontvangen. De maatschap wordt nu ontbonden en de bezittingen verdeeld: Logement De Roskam met stalling en verder getimmerden, tuin, boomgaard en weg (A523, 524 en 558 t/m/ 565) zijn ƒ. 14.000,- waard. Roerende goederen: ƒ. 6.000,-. Deze worden toebedeeld aan Hermanus. Broer Aloysius krijgt weilanden ter waarde van ƒ. 20.000,-. De bezittingen zijn verkregen volgens een akte van scheiding op dinsdag 22 februari 1870. |
Op maandag 19 december 1910 verkocht Hermanus Somer, koffiehuishouder te Houten aan Gerrit Zomer, landbouwer te Houten: a. Het logement ‘De Roskam’ met stalling, houten doorrijschuur en verdere getimmerten, tuin boomgaard en weg, met een grote van 2.60.29 hectare: A523, 524 en 558 t/m 565 Weilanden E 115 t/m 118, 435 en 436 voor een totale koopsom van ƒ. 30.000,-. Verkoper mag met zijn vrouw Anna Avezaat de stal tussen de Roskam en het huis van Corver verbouwen tot woonhuis waar ze mogen blijven wonen. |
Op woensdag 18 maart 1936 ten overstaan van de Houtense notaris Buurma werd door Gerardus van Wijk, autohandelaar te Houten als lasthebber van Gerrit Zomer, caféhouder en veehouder te Houten, gehuwd met Anna Wiltenburg, werd openbaar verkocht: a. Koffiehuis ‘de Roskam’ (Plein H81) met woonhuis, achterhuis, schuur, wagenloodsen verdere getimmerten, aangebouwd woonhuis H82, erf, tuin, boomgaard en weg = A1065, A1066, A1379, A1400 en A1402. b. weiland aan de Lobbendijk, A115 t/m 118, A434 en A436 c. grond naast de kerk, A1266. Zomer werd eigenaar door overschrijving in akte 446.103. H82 is verhuurd aan mej. A. van Rossum. Het geheel is verdeeld in een aantal percelen Perceel 1 is de Roskam (A1065) minus enkele kleine stukjes Perceel 2 is A1066 met een klein stukje A1065 Perceel 1 wordt gekocht door Teunis Esmeyer, zonder beroep te Bunnik voor ƒ. 8.200,- = (Plein 25) Perceel 2 door Jan Willem Marinus Zomer, veehouder te Houten voor ƒ. 4.700,- = (Plein 24) Perceel 3 door Cornelis Peek, landbouwer te Bunnik voor ƒ. 370,- Perceel 4 ook, voor ƒ. 370,- = Perceel 5 en 6 Teunis Esmeijer voor ƒ. 700,- Perceel 7 door Cornelis Johannes Mora, koopman te Utrecht voor ƒ. 370,- Perceel 8 door Teunis Esmeijer en bij afslag gemijnd door Jacobus Cornelis de Bruin voor ƒ. 430,- Perceel 9 door Jan Willem Marinus Zomer voor ƒ. 4.000,- Perceel 10 ook voor ƒ. 9.100,- Perceel 11 door Theodorus Godefridus Beemer, veehouder te Houten voor ƒ. 1.650,-. Teunis Esmeijer, zonder beroep te Bunnik, verkoopt aan Teunis Cornelis Ossendrijver, wonende aan de Brink te Houten, het koffiehuis ‘de Roskam’ met woonhuis, vergaderzaal, schuur, loods en verdere getimmerten, erf, tuin, boomgaard en weg: A1511 en A1416 gedeeltelijk voor ƒ. 13.500,-. |
Op woensdag 3 februari 1965 regelde Geertruida Theodora Kok, zonder beroep, wonende aan de Kon. Julianastraat 10, weduwe van Teunis Cornelis Ossendrijver (overleden 19-02-1956) met haar 9 kinderen (zie ProGen) onderling dat Plein 25 (A980) overgaat naar zoon Theodorus Franciscus. Bij de notaris is een bijlage over de financiële afhandeling: hij neemt de hypotheek over en stelt zijn familieleden schadeloos. Zijn ouders kregen het in bezit op dinsdag 03 september 1940. Op donderdag 21 november 1968 in het Plein 25 (De Roskam) - Jan van der Grift, fruitkweker, wonende aan de Lobbendijk 15 en Willem Hendrikus van Dijk, fruitkweker, wonende aan de Lobbendijk 25 als voorzitter en secretaris van de Nederlandse Hervormde Gemeente Houten - met Theodorus Franciscus Ossendrijver, caféhouder, geboren 9 april 1934, wonende aan het Plein 25 gehuwd met Ida van Soest. Kwamen beide partijen overeen dat de kerk deel verkoopt van A1724 van 19,3 m2 voor ƒ. 1,- Ossendrijver moet een scheidingmuurtje met hekwerk plaatsen op de afscheiding en er wordt een erfdienstbaarheid vastgesteld om naar de openbare weg te komen. |
Dinsdag 22 oktober 1974 betreft Plein 25 - Theodorus Franciscus Ossendrijver, caféhouder, geboren 9 april 1934 te Bunnik, gehuwd met Ida van Soest, zonder beroep, geboren 28 oktober 1932 te Houten, beide wonende Plein 25. Samen directeuren van “Hotel-Café-Restaurant “De Roskam”B.V.”. Teus brengt zijn eigendom in, alles rond De Roskam waaronder, perceel A2825 (Zie ook A1980 (1816.59), A1724 (2085.15) en A1571 (2186.13) = Plein 23. Ook eerder vastgelegde erfdienstbaarheden worden overgenomen. |
Beschrijving van bouwelementen De zeventraveeën brede voorgevel heeft een toegangsdeur met bovenlicht binnen een houten neoclassicistische omlijsting en grote negenruits schuifvensters. Een geprofileerde daklijst en dakgoot beëindigen de gevel. Een half verzonken kelderlicht in de linkergevel verlicht de kelder met kruisgewelf. Hij heeft nog een plavuizenvloer. Het achterhuis is in 1924 vernieuwd en in 1968 ingrijpend verbouwd. Overgenomen uit: Houten Historische Bebouwing. O.J. Wttewaall en J.A.M. Smits 1991. Met dank aan Rinus van den Heijkant voor het onderzoeken en leveren van informatie. |
Verhuur van herberg De Roskam
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
1. | Ma. 24-01-1735 | Verhuur | Teunis van Vlymen | Alexander Hendrick van der Capelle | Hendrik van Dam |
Verhuur van een huysinge c.a. en boomgaard met de geregtsbank aan de Brink; achter de Lobbigjensdyk en NN Vermeulen; west waarts de kerck en het kerckhoff, genaamd den Roskam. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1371, aktenummer: 10. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
2. | Za. 17-03-1736 | Verhuur | Abraham van Ysendoorn | Alexander Hendrik van der Capellen | Hendrik van Dam |
Verhuur van huysinge, schuer en boomgaard; aan den Brink; Belendingen: achter: Lobbigjensdyk en NN Vermeulen; westwaarts: de kerck en het kerkhoff van Houten Genaamd den Roskam; met erbij wey van 3 mergen boomgaard; in het gerecht van Houten en 't Goy. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1372, aktenummer: 23. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
3. | Za. 03-02-1742 | Verhuur | Hendrik Tillemans | Gerlach Frederik van der Capellen en Everard Cornelis van der Capellen | Hendrik van Dam |
Verhuur van huysinge, schuer en boomgaard; aan den Brink; Belendingen: achter: Lobbigjensdyk en NN Vermeulen; westwaarts: de kerck en het kerkhoff van Houten Genaamd den Roskam; met erbij wey van 3 mergen boomgaard; in het gerecht van Houten en 't Goy. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1376, aktenummer: 12. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
4. | Za. 24-02-1748 | Verhuur | Hendrik Tillemans | Everard Cornelis van der Capellen | Hendrik van Dam |
Verhuur van huysinge, schuer en boomgaard; aan den Brink; Belendingen: achter: Lobbigjensdyk en NN Vermeulen; westwaarts: de kerck en het kerkhoff van Houten Genaamd den Roskam; met erbij wey van 3 mergen boomgaard; in het gerecht van Houten en 't Goy. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1381, aktenummer: 230. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
5. | Za. 20-12-1755 | Verhuur | Hendrik van den Bergh | Everard Cornelis van der Capellen | Hendrik van Dam |
Verhuur van huyzinge, schuer en boomgaar; aan de Brink; achter Lobbigjesdyck en NN Vermeulen; westwaarts de kerk en het kerkhoff van Houte; genaamd De Roskam Alsmede 8 morgen weiland gelegen in het gerecht in Schonauwen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1388, aktenummer: 202.
|
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
6. | Di. 31-12-1765 | Verhuur | Gijsbert Cornelisze van Dijk | Gerlach Theodorus baron van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een herberge c.a. en boomgaard; aan de Brinck; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1925, aktenummer: 161.
|
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
7. | Za. 18-02-1769 | Verhuur | Hendrik de Man | Gerlach Theodorus van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een herberge met schuur en boomgaard; de Brink; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1929, aktenummer: 28. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
8. | Za. 30-03-1776 | Verhuur | Hendrik de Man | Gerlach Theodorus baron van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een herberge met schuur en boomgaard; met 2 boomgaarden aan de Brink; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1936, aktenummer: 44. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
9. | Za. 07-12-1782 | Verhuur | Hendrik de Man | Gerlach Theodorus baron van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een herberge met schuur en boomgaard; met boomgaard en een boomgaardjen agter het huis; aan den Brink; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1942, aktenummer: 170. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
10. | Za. 27-12-1788 | Verhuur | Hendrik de Man | Gerlach Theodorus baron van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een herberge met schuur en boomgaard; met boomgaard en een boomgaardjen agter het huis; aan den Brink; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Hierbij 2 morgen bouw- en weiland in het gerecht van Wulven. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1948, aktenummer: 145. |
Datum | Handeling | Naam aan | Naam van | Notaris | |
11. | Za. 31-10-1795 | Verhuur | Hendrik Wemmers en Bastiaan de Bond | Gerlach Theodorus van der Capellen | Cornelis de Wijs |
Verhuur van een huysinge en herberge c.a. en boomgaardje en boomgaardje agter het huis; aan de Brink; belendingen: achter: Lobbendyk en boomgaard N.N. Vermeulen; westwaarts: de kerk en kerkhof. Genaamd de Roskam. Hierbij 8 morgen weiland in het gerecht van Schonauwen. Huurprijs f. 394-, gulden. Bron: Het Utrechts Archief, 34-4, 1955, aktenummer: 171. Na 6 jaar herberg De Roskam gepacht te hebben van Gerlach Theodorus van der Capellen, Heer van Houten en 't Goy en Mijdrecht. Begonnen Bastiaan de Bond en zijn compagnon een nieuwe herberg aan de Burg. Wallerweg 2 in juli 1801. De naam van De Engel zou een voortzetting zijn van een eerdere herberg die in de 16e eeuw al eens aan de Brink van Houten had gestaan. Voor de verder geschiedenis van kastelein Bastiaan de Bond en zijn compagnon Hendrik Wemmers en hun herberg De Engel. Zie de familie pagina Strick van Linschoten van Rhijnauwen |
Boerderij Schoneveld (Leedijkerhout 15-17, vroeger Leedijk 1)
Gerlach Theodorus van der Capellen koopt in 1764 boerderij Schoneveld van de nazaten van de vroegere eigenaar Jacob Martens. Na het overlijden van zijn echtgenoot Frederika in 1812 komt de boerderij het bezit van familie Bosch van Drakestein die het in eigendom hadden tot 1931. |
Gerlach en Frederika hebben de laatste jaren van hun leven een behoorlijk schuld opgebouwd van 18.000 gulden. Die ze hadden openstaan bij Mr. Laurens Jan Nepveu. |
Een hypotheek had het echtpaar genomen op de boerderij en de landerijen van Houten en 't Goy en Schonauwen. Bij een notariële schuldbekentenis die Frederika ruim een jaar voor haar overlijden op 11 juni 1811 aflegt voor notaris C. de Wijs te Utrecht staat dit te lezen. Bron: Het Utrechts Archief 34-4.U256c046 C. DE WIJS Mr. Laurens Jan Nepveu was lid van de vroedschap van Utrecht en lid van de provinciale staten van Utrecht. Hij was heer van het buiten Zandbergen. Ook bezat hij de buitenplaats Dijnselburg, gelegen aan de Amersfoortseweg 10 te Huis ter Heide. |
Na het overlijden van Frederika Johanna van Hangest d'Yvoy in 1812 zien hun nazaten zich genoodzaakt de schuld af te lossen door middel van veiling van al hun onroerende goederen. De veiling geschied op woensdag 21 oktober 1812 voor notaris Gerardus Hedrikus Stevens te Utrecht. Achter de St. Pieter, Wijk F, n. 363. |
De titel van heer van Schonauwen, Houten en 't Goy erft de neef van Frederika na haar overlijden. Jacob Jan van Hangest baron d'Yvoy (Geboren 14 maart 1779 te Utrecht - Overleden 26 oktober 1854 te Utrecht) was toen heer van Houten en 't Goy en Mijdrecht . Jacob Jan was gemeente ontvanger (belastingen) van de gemeente Utrecht. |
Bronnen: Rondom de Leedijk, Otto Wttewaall, 2003 en Houten; Historische Bebouwing, O.J. Wttewaaall en drs. J.A.M. Smits. Blad Tussen Rijn en Lek 1969 derde uitgave. Historische Kring Tussen Rijn en Lek. |
Alexander Hendrik van der Capellen was al sinds 1732 heer van Houten en 't Goy. (Sinds 17 september 1731 onofficieel heer van ... ). Na zijn overlijden in 1740 erft zijn broer Everard Cornelis de titel heer van Houten en 't Goy. Everard overlijd in 1759 en laat de titel heer van ... na aan zijn neef Gerlach Theodorus van der Capellen. Na het overlijden van zijn echtgenoot in 1812 erft de neef van Gerlach de titel heer van ... . Zoals je het hierboven leest. Bron: oa Oudhouten.nl. |