Familie Bosch van Drakestein - Bosch van Oud Amelisweerd
Geschiedenis van Landgoed Oud-Amelisweerd
Koningslaan 9, 11, 13 en 15a
Het symmetrische in classicistische stijl opgetrokken herenhuis, gelegen aan de Kromme Rijn is in 1770 gebouwd. Het naastgelegen koetshuis dateert uit dezelfde periode. |
Geschiedenis van huis en land Oud-Amelisweerd
Plattegrond van het noordelijk deel van landgoed Oud-Amelisweerd met het Trapeziumbos, Domlaan, Dwarslaan, Beeldenlaan, kwekerij Amelishof, het Kockenbos, de Achterlaan, de Dassenboom, het Huisbospad en de Grenslaan. |
Oud-Amelisweerd is ontstaan uit dezelfde ontginningsheerlijkheid als Nieuw-Amelisweerd, die Amelis van Werden reeds voor 1227 in leen hield van het kapittel van Oud-Munster te Utrecht. In 1394 was het goed Oud-Amelisweerd in handen van twee families, waarvan de familie Utenengh in 1583 geheel Oud-Amelisweerd in bezit kreeg door aankoop van de andere helft van Johan van Renesse. Inmiddels was in 1537 Oud-Amelisweerd als ridderhofstad erkend. In 1632 kwam het middeleeuwse versterkte huis in het bezit van de familie Van Hove. |
Plattegrond van de westelijke kant van het landgoed Oud-Amelisweerd met de Pepernotenberg en 't Engelse Werk. |
Het huis werd in 1672 door de Fransen verwoest, alleen de theekoepel of speelhuis aan de Kromme Rijn en de bijgebouwen bleven gespaard. In 1707 werd het huis door de toenmalige eigenaars de familie Van Bueren herbouwd. |
Zij waren sinds 1649 in het bezit van Oud-Amelisweerd. Het nieuwe huis had een rechthoekige plattegrond en bestond uit een bouwlaag met zadeldak tussen topgevels. Op de nok stonden drie schoorstenen. De lange voorgevel was zeven traveeën breed met een centrale ingangspartij. |
In 1725 werd Oud-Amelisweerd gekocht door Jacob Johan baron van Delen, een Gelders edelman, gehuwd met Maria Clignett dochter van de Utrechtse postmeester. Haar nicht Anna Susanna Hasselaar erfde tenslotte Oud-Amelisweerd. |
Zij huwd in 1761 Gerard Godard baron Taets van Amerongen. Deze liet in 1770 het huis uit 1707 sterk vergroten of mogelijk zelfs geheel vervangen door het huidige veel grotere huis en het bijbehorend koetshuis bouwen. Tegelijkertijd liet hij een oprijlaan vanaf de Koningslaan aanleggen en een brug over de Kromme Rijn slaan. |
Hiertoe werd de boerderij die schuin voor het hoofdgebouw aan de Kromme Rijn lag afgebroken. Oorspronkelijk was Oud-Amelisweerd alleen via de Vossegatsedijk te bereiken geweest. Bij het landgoed Oud-Amelisweerd behoren ook de 18de eeuwse hofstede de Zonnewijzer ten oosten van het hoofdgebouw aan de Kromme Rijn gelegen. |
En een aantal eind 18de, begin 19de eeuwse daggelderswoningen, genaamd Vinkenbuurt, ten oosten van de oprijlaan vanaf de Koningslaan. De hofstede is mogelijk gebouwd ter vervanging van de in 1770 gesloopte boerderij. Het huis werd in 1808 verkocht aan koning Lodewijk Napoleon, die toen beide Amelisweerden in bezit had. |
Het was de bedoeling dat de koning zich zou vestigen op Oud-Amelisweerd en dat zijn manschappen op Nieuw-Amelisweerd zouden worden ondergebracht. Beide huizen ondergingen enige wijzigingen in Empire-stijl, o.a. in het interieur en in de roedenverdeling van de vensters. De koning heeft er echter weinig gebruik van gemaakt. |
Hij verbleef meestal op ‘t Loo. In 1810 werd Jan Pieter Wickevoort Crommelin, de nieuwe eigenaar, die het op zijn beurt in 1811 samen met Nieuw-Amelisweerd verkocht aan Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein. Na diens overlijden in 1834 vond verdeling van de landgoederen onder zijn zoons plaats. Uiteindelijk werd het in 1951 verkocht aan de gemeente Utrecht, die in 1953 het bijbehorende parkbos voor het publiek openstelde. Het hoofdgebouw is in 1978 gerestaureerd. Het koetshuis heeft na aankoop door de gemeente Utrecht verschillende wijzigingen ondergaan. |
Het oorspronkelijke koetshuis is gewijzigd in een woonhuis. Daartoe zijn achter de koetshuisdeuren een raamkozijn en deur geplaatst. In de voorgevel is geheel links een tweede schuifvenster aangebracht. Het gedeelte rechts achter, oorspronkelijk een stal, is verbouwd en werd in eerste instantie gebruikt als verblijfsruimte voor de parkpolitie en plantsoenendienst. Sinds 1982 is hier het bezoekers- en informatiecentrum voor Amelisweerd gevestigd. |
ParkaanlegEvenals Nieuw-Amelisweerd schijnt het gebied rond Oud-Amelisweerd rond het midden van de 18de eeuw nog zonder bos te zijn geweest. Tussen 1761 en 1770 liet Gerard Godard baron Taets van Amerongen een bos aanleggen, waarvan de hoofdlaan, de Beelden- of Lindelaan in het verlengde van de nieuwe oprijlaan (aan de andere zijde van het huis) kwam te liggen. Een dwars op deze Beeldenlaan gelegen laan bood zicht op de Domtoren. |
In navolging van de nieuwe opvattingen over tuinaanleg werd na 1770 het achter gelegen bos voorzien van allerlei kleine kronkellaantjes en werd ten westen van het hoofdgebouw een bos aangelegd in een landschappelijke stijl met slingerpaadjes en een slingervijver rond een eiland met uitzicht-heuvel. Voor het huis werd een half ronde vijver gegraven, om de brug die wegens ruimtegebrek opzij van het huis was geplaatst in een architectonisch verband met het huis en de oprijlaan te brengen. De halfronde vorm van de vijver werd achter het huis herhaald door de bocht in de gracht, die het geheel omringde zodat er een regelmatig patroon ontstond. Deze gracht die er nog steeds ligt dateert waarschijnlijk uit de tijd van de herbouw van het hoofdgebouw in 1707. |
Beschrijving Het in classicistische stijl opgetrokken hoofdgebouw ligt aan de Kromme Rijn, op de as in noord-zuid richting, gevormd door de oprijlaan vanaf de Koningslaan en de Beeldenlaan. Het is een strak symmetrisch, u-vormig bakstenen gebouw, dat met de voorzijde naar de rivier is gericht. De voorgevel is zeven traveeën breed. De middelste travee is licht risalerend en voorzien van een hardstenen omlijsting en tuindeuren op de begane grond. De achtergevel heeft aan beide zijden een hoekvleugel, ieder twee traveeën breed. De ingang bevindt zich aan de achterzijde, is centraal gelegen. De ingangspartij met een dubbele deur waarboven een halfrond Empire-snijraam, is voorzien van een hardstenen omlijsting en een kleine stoep. |
Het gebouw heeft zowel op de begane grond als de verdieping 8-ruits Empire schuifvensters, aan de voorzijde voorzien van Louvre luiken. De vensters op de verdieping zijn van een kleiner formaat. Het koetshuis dat rechts van het hoofdgebouw staat, is een nagenoeg symmetrisch, rechthoekig bakstenen gebouw. |
Achter het afgeplatte schilddak gaan twee zadeldaken schuil, waartussen een dakgoot. Middenvoor op het dak staat een dakruiter met luidklokje en uurwerk. In het midden van het gebouw bevindt zich het voormalige koetshuis met aan de voorzijde een dubbele deur waarboven een hooiluik en aan de achterzijde twee dubbele koetshuisdeuren. Achter de deuren zijn een raamkozijn en deur geplaatst. Dit gedeelte is thans als woonhuis ingericht. Links hiervan is de oorspronkelijke koetsierswoning. Rechts van het koetshuis gedeelte is het bezoekers en informatiecentrum ondergebracht. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Gebouwen in de negentiende eeuw in eigendom van jhr. Hendrik Willem Bosch van Drakestein in de binnenstad van Utrecht. Lange Rietsteeg 2, later Keizerstraat 38 en de Drift 23. |
Geschiedenis Landgoed Oud-Amelisweerd vanaf 1795 tot 2019
De Nederlandse Republiek werd in 1795 door Franse troepen veroverd, met hulp van Nederlandse patriotten. Tot 1806 bleef de Bataafse Republiek, zoals Nederland toen werd genoemd, formeel onafhankelijk van Frankrijk, maar in werkelijkheid gebeurde er weinig zonder goedkeuring van de Fransen. |
In 1806 benoemde Napoleon zijn broer Lodewijk tot koning van Holland, en werd Nederland een koninkrijk. Daarmee werd de grondslag gelegd voor de latere monarchie. In 1810 zette Napoleon zijn broer af en lijfde hij Nederland bij het Franse Keizerrijk in. Drie jaar later werd Napoleon verslagen en naar Elba verbannen. Nederland werd weer onafhankelijk. Bron: Entoen.nu. |
Nadat Lodewijk Napoleon twee jaar koning was van Nederland koopt hij in 1808 de landgoederen Oud-Amelisweerd en Nieuw-Amelisweerd. De koning had het plan om van Amelisweerd een koninklijke residentie te maken. |
Op Oud-Amelisweerd wilde hij zelf wonen; op Nieuw-Amelisweerd wilde hij zijn manschappen vestigen. De heerschappij van Lodewijk Napoleon duurde maar kort en in 1810 verdween hij richting Frankrijk. De Utrechtse Koningsweg en de Bunnikse Koningslaan herinneren nog aan hem. Lodewijk Napoleon verkoopt Nieuw- en Oud-Amelisweerd dan aan mr. Jan Pieter van Wickevoort Crommelin, die deze beide kastelen mogelijk koopt om ze weer met winst te verkopen, want een jaar later staan de kastelen weer te koop en worden dan gekocht door jhr. mr. Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein. Hij was burgemeester van Utrecht en sinds 5 jaar eigenaar van Drakestein. |
Als jonkheer Paulus Wilhelmus in 1834 sterft, vererft Nieuw-Amelisweerd op zijn oudste zoon, jhr. mr. Willem Bosch van Drakestein, terwijl Oud-Amelisweerd vererft op zijn derde zoon jhr. mr. Hendrik Willem Bosch van Drakestein. |
Het huis blijft tot 1951 in het bezit van de familie. In dat jaar verkoopt de kleindochter van Wilhelmus Johannes, Jkvr. Maria Therese Michiels van Kessenich-Bosch van Oud-Amelisweerd het landgoed aan de Gemeente Utrecht. Ook de pachtboerderijen Zonnewijzer en Willigenburg behoorden daarbij. |
Vanaf 1 april 1946 huurde de familie De Wijs woonruimte in het huis en die situatie bleef ook zo na de verkoop in 1951, zelfs tot 1989. In dat jaar overleed de weduwe mevr. Theodora de Wijs. |
De heer De Wijs betaald de eerste 5 jaar (1946-1951) aan de Jkvr. Marie Thérèse 400 gulden huur voor het huis. Als Oud-Amelisweerd in 1951 in eigendom komt van de gemeente Utrecht wordt de huur 600 gulden. Dat in 12 delen van 50 gulden per maand wordt deze verhuurd. Nadat Maria Therese het huis in het voorjaar van 1946 verlaat verhuurd ze het nog aan haar zoon Jhr. Alphonse Michiels van Kessenich. Ruim 3 jaar huurt hij nog 2 twee kamers van zijn moeder. Alphonse betaald voor de 2 kamers 200 gulden per jaar. |
|
In de loop van 1953 als Utrecht al 2 twee jaar de eigenaar is van het huis en landgoed. Stellen ze vast dat de heer De Wijs al ruim 2 jaar te weinig huur heeft afgedragen. Voor 1951 betrof de huur te samen van De Wijs en Alphonse 600 gulden voor het hele jaar. Maar omdat Alphonse sinds 1948 was vertrokken naar Utrecht. |
Bleef de heer De Wijs na 1948 die 400 gulden betalen. Een huurovereenkomst die hij mondeling had afgesproken met Marie Therese. En dit niet bij de notaris had vastgelegd. Na de aankoop in 1951 door Utrecht waren ze in de veronderstelling dat er met de opbrengst van de huur van Oud-Amelisweerd ƒ. 600,- gulden binnen zou komen. Een verschil van 200 gulden in huur wat de gemeente Utrecht wilde terug vorderen over 2 jaar. Iets waar de heer De Wijs het natuurlijk absoluut niet mee eens was. |
In de loop van het jaar 1953 werd in diverse raadsvergaderingen hier over gesproken door Utrechtse raadsleden en het college van burgemeester en wethouders. Sommige stelden dat de heer De Wijs uit het huis te gaan zetten. Maar volgens juriste was hier de grondslag veel te klein voor. Uiteindelijk werd dit geschil opgelost van dat De Wijs 600 gulden per jaar ging betalen voor huis Oud-Amelisweerd. Dit dan uiteindelijk wel contractueel vastgelegd in een huurcontract. |
De heer De Wijs was in sommige opzichten ook zeer eigenwijs. In de gemeentelijke dossiers staat te lezen dat hij niet gediend was van dat ladders of steigers op zijn terrein of naast het raam geplaatst zouden worden eind jaren 50. Er moest in die tijd nog wel eens groot onderhoud aan het dak of de goten van Oud-Amelisweerd worden uitgevoerd. Omdat hij dit dus niet toestond staat erin de dossiers geschreven dat de goten letterlijk op instorten stonden. Dus aan de buitenkant instortingsgevaar was. Na het overlijden van mevr. De Wijs in 1989 kwam het huis voor vier jaar in beheer van de Stichting Oud-Amelisweerd. |
Deze Stichting wist te voorkomen dat bij de boedelverkoop van de meubels van de laatste bewoonster, niet het zeldzame Chinese behang per opbod verkocht werd. Van 2014 tot 2018 was Museum Oud-Amelisweerd in het huis gevestigd. In het voorjaar van 2019 werd een pop-up museum geopend in huize Oud-Amelisweerd. Deze is inmiddels weer gesloten. |
In de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw moest je als buitenstaander als je het landgoed wilde bezoeken een toegangskaart hebben. Leden van de ANWB en Natuurmonumenten die door hun lidmaatschap al een wandelkaart hadden gratis toegang tot het landgoed. Er was in die tijd een zelfs een parkwachter de heer Kalk. Misschien was deze heer Kalk wel streng. In de gemeentelijke dossiers staat te lezen dat hij zelf een bekeuring gaf aan iemand die met de fiets aan de hand over het wandelpad liep. Iets waar we vandaag de dag niks meer bij voor kunnen stellen. Verder was er nog een bedrijf eind jaren vijftig die opperde om van het landgoed een sprookjespark te maken. De gemeente Utrecht ging hier al heel snel niet mee akkoord. Anders was erop de dag vandaag een Utrechtse Efteling in Bunnik geweest. |
Het Chinese behang van baron Taets van Amerongen
In de twee rechter voorkamers aan de zuidzijde van het huis Oud-Amelisweerd (rivierzijde) bevinden zich zeer zeldzame wandbespanningen van handbeschilderd Chinees behangsel, waarop allerlei voorstellingen, zoals jacht- en feestscènes, bloemen en vogels zijn afgebeeld. Met Chinees behang wordt bedoeld in China vervaardigd behang met Chinese voorstellingen. Het behangsel bestaat uit vellen rijstpapier. De vellen behang zijn aangebracht op een linnen drager, die voorzien is van grauw grondpapier. Het geheel is bevestigd op tegen de muur Diverse soorten van het rijstpapierbehang stellen scenes voor van jachtpartijen en een drakenbootwedstrijd. Zeer waarschijnlijk heeft Gerard Godard Baron Taets van Amerongen kort na 1770 opdracht gegeven de kamers met Chinees behang te verfraaien. Aannemelijk Chinees behang is vrij zeldzaam in Nederland. Voorbeelden in situ zijn Naar een tekst van B. Kooij, bewerkt door SHH. |
Verkoop Landgoed Oud-Amelisweerd in 1951
Op dinsdag 5 juni 1951 werd ten overstaan van de Utrechtse notaris Wilhelmus Augustinus Theodorus Warren op zijn kantoor aan het Domplein 27 te Utrecht verkocht voor f. 400.000 gulden de vroegere ambachtsheerlijkheid, landgoed en huis genaamd Oud-Amelisweerd tezamen met, koetshuis, boerderijen De Zonnewijzer, Wiltenburg, bossen, lanen, weiland en water. De verkopende partij bestond uit: '1. De Hoog welgeboren Vrouwe Jonkvrouwe Marie Therese Bosch van Oud-Amelisweerd, zonder beroep, echtgenote van- en ten deze bijgestaan door den Hoog WelGeboren Heer Jonkheer Felix Hubert Maria Michiels van Kessenich, Luitenant-kolonel der Artillerie, buiten dienst, beiden wonende te UTRECHT, met wien zij volgens hare verklaring is gehuwd buiten elke gemeenschap van goederen, mitagders het vrije genot harre inkomsten, blijkens akte van huwelijksvoorwaarden den eersten April negentienhonderd twee en twintig voor den Notaris Th.O.M.J. Baron van Wijnbergen te Utrecht, verleden; 2. de Hoog Welgeboren Heer Jonkheer FELIX HUBERT MARIA MICHIELS VAN KESSENICH, voornoemd, tot bijstand zijner voornoemde echtgenooten en zoo nodig voor zich;'. |
De aankopende partij was: '3. de Heer DOCTOR JACOBUS DE LANGE, Secretaris der Gemeente UTRECHT, wonende te UTRECHT, ten deze ingevolge opdracht van den Burgemeester te Utrecht, overeenkomstig artikel 78 der Gemeentewet verleend bij diens besluit van den vijftien September negentienhonderd vijf en veertig (Gemeenteblad van negentienhonderd vijf en veertig nummer 35) zooals dit nader is gewijzigd de Gemeente Utrecht vertegenwoordigde bij alle buitengerechtelijke rechtshandelingen, die voor haar moeten worden gedaan, voor zoover daarvan eene notarieele akte wordt opgemaakt en voorts als zoodanig handelende ter uitvoering van het Besluit van den Raad der Gemeente Utrecht van den zevenden December negentienhonderd en vijftig, nommer 199/ 841/23 O.W. goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten der Provincie Utrecht bij hunne beschikking van den zeventienden April negentienhonderd een en vijftig, derde afdeeling nommer 1957/1184 enz enz enz ...' |
'... Gemeente Utrecht, voor en ten behoeve van welke Gemeente de comparant sub 3, in zijne gemelde hoedanigheid, verklaarde in het belang der volkshuisvesting voor die Gemeente in koop het eigendomsoverdracht aan te namen: "De voormalige AMBACHTSHEERLIJKHEID en de RIDDERHOFSTAD OUD-AMELISWEERD, bestaande in HEERHUIS, STALLEN, en KOETSHUIS KOETSIERS en TUINMANSWONINGEN, MOESTUIN, LANEN en BOSCH, de hofsteden "DE ZONNEWIJZER" en WILTENBURG, met bijbehoorende SCHUREN en VERDERE GEBOUWEN, BERGEN, LANDERIJEN en BOOMGAARDEN, zoomede WONINGEN, WEG en WATER, alles met ERF en GROND gelegen onder de gemeente BUNNIK en onder RHIJNAUWEN EN VECHTEN, gemeente BUNNIK, kadastraal bekend gemeente BUNNIK Sectie B nommers 114- 116- 117- 118- 119- 121- 122- 123- 125- 125bis 337- 338- 339- 126- 127- 522- 523- 524- 529- 633- 634- en 635 zoomede gemeente BUNNIK Sectie C nommers 40- 44- 47- 48- 49- 50- 51- 52- 53- 54- 55- 56- 57- 58- 59- 60- 61- 62- 63- 64- 65- 66- 67- 68- 69- 70- 71- 72- 73- 74- 75- 76- 77- 78- 82- 155- 156- en 161 ter gezamelijke oppervlakte van vijf en zeventig hectaren drie en dertig aren en vijf en negentig centiaren."' |
Geciteerd uit de Hypotheek4 boek van het vroegere kadasterkantoor Amersfoort, Het Utrechts Archief T1294, inventarisnummer: 9457 (1057), 1057/109. Van Jkvr. Maria Thérèse Bosch van Oud-Amelisweerd en haar echtgenote Jhr. Felix Hubert Maria Michiels van Kessenich zijn tot op heden geen portretten bekend. |
Bijgebouwen Landgoed Oud-Amelisweerd
Koetshuis Oud-Amelisweerd aan de Koningslaan 11 en 13
Op landgoed Oud-Amelisweerd staat naast het landhuis een bijbehorend koetshuis. Dat koetshuis is rond 1770 gebouwd. |
Dakruiter Op het dak staat een torentje geplaatst. Dat torentje heet een dakruiter. In die dakruiter hangt een slagklok met 1 wijzerplaat. |
Boerderij De Zonnewijzer aan de Koningslaan 15
De boerderij die aan de Kromme Rijn ligt, is een dwarshuisboerderij met rieten kap, uit het laatste kwart van de 18de eeuw. Waarschijnlijk is de boerderij gebouwd ter vervanging van de in 1770 gesloopte boerderij, die ter hoogte van de brug bij Oud-Amelisweerd, aan de Kromme Rijn heeft gestaan. In deze eeuw heeft de boerderij diverse verbouwingen ondergaan. In de voorgevel werden openslaande deuren geplaatst. De rechter zijgevel kreeg nieuwe ramen. In 1967 is aan de linker zijgevel een erker aangebracht. Links in de voorgevel zien we nog wel het 18de eeuwse roeden- schuifvenster van de opkamer, met daaronder een kelder. In het achterhuis treffen we het oorspronkelijke ankerbalk-gebint aan. Naast de boerderij staat het zomerhuis met een afgewolfd pannen zadeldak gedekt. Waarschijnlijk is dit zomerhuis iets later dan de boerderij gebouwd, maar dateert in ieder geval van voor 1830. |
In 1966 heeft een ingrijpende verbouwing plaats gevonden. De indeling van het voorhuis werd grondig gewijzigd en aansluitend de indeling van de voorgevel. Oorspronkelijk was links de ingang geweest met rechts daarvan twee 18de eeuwse roeden schuifvensters. Thans is de ingang rechts met links daarvan drie en rechts een 6-ruitsschuifvenster. Het centraal geplaatste lage zolderraam werd vervangen door twee dubbele draaivensters. De vensters in de rechter zijgevel werden dichtgemetseld. Bij de boerderij staat nog een oude rietgedekte schuurberg. De twee andere hooibergen zijn vervangen door nieuwe. Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Boerderij Wiltenburg aan de Provincialeweg 116
De witgeschilderde boerderij met pannen zadeldak en links tegen het woonhuis aangebouwde stalruimte dateert uit het laatste kwart van de 17de eeuw. De boerderij heeft vanaf 1738 tot 1926 ook dienst gedaan als uitspanning en café. Rond het begin van de negentiende eeuw was het in het bezit van kastelein Gerrit van de Vegt en later zijn nazaten. Later kocht Jhr. Hendrik Willem Bosch van Drakestein van Oud-Amelisweerd het Wiltenburg pand aan. In 1926 is de caféruimte bij het woonhuis getrokken en was het alleen nog een veeteeltbedrijf met de familie Van Oostrom als pachtboer. |
In 1947 zijn er kamers op zolder gemaakt. Een interne verbouwing heeft in 1966 plaats gevonden. Bij de boerderij staan een witgepleisterd bakhuis met pannen zadeldak van voor 1828, een gedeeltelijk gepleisterde schuur uit 1879, een rieten kapberg met houten roeden en een in 1934 geplaatste kapberg voorzien van een golfplaten dak. Als gevolg van de verbreding van de Provincialeweg moesten de 3 leilinden voor de boerderij verdwijnen en kwam de boerderij direct aan de weg te liggen. |
Vanaf de Achterdijk gezien is de boerderij markant gelegen en valt vooral op door de tegen |
De oorspronkelijke ingang is buiten gebruik. Links hiervan is de woonkamer, die na sluiting van het café gedeeltelijk in het achterhuis is uitgebouwd en voorzien is van drie grote schuifvensters met luiken. Opvallend is nog dat de achtergevel van het woonhuis lager is dan de voorgevel. Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. In 1951 werd Wiltenburg tezamen met het landgoed Oud-Amelisweerd aangekocht door de gemeente Utrecht van Jkvr. Marie Therese Bosch van Oud-Amelisweerd - Michiels van Kessenich. |
|
Provincialeweg 118
Het witgepleisterde boeren woonhuis met rieten dak is na 1672 herbouwd nadat het door de Franse troepen verwoest was. De dakkapel op het linkerdakvlak is nieuw. De ingang aan de voorzijde is rechts van het midden geplaatst en wordt geflankeerd door een 19de eeuws schuifvenster met luiken. Geheel links zien we een hoog smal venster met een luik. Aan de achterzijde is ook een ingang. Opvallend zijn de lage zij- en achtergevels. |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Het witgepleisterde woonhuis met een rieten dak is rond 1800 gebouwd. De huis werd in de 19de eeuw bewoond door een kleermaker, die ook onderdak verschafte aan gasten van Oud-Amelisweerd. Volgens de huidige bewoner zou het ook een tolhuis zijn geweest. Waarschijnlijk bij de verbouwing die in 1836 heeft plaats gevonden heeft het huis het huidige aanzien gekregen met de door een fronton bekroonde ingangspartij en de grote 6-ruits schuifvensters aan de voorzijde. |
Oorspronkelijk was het dak aan de voorzijde afgewolfd en waren er op de zolderverdieping twee ronde vensters in plaats van het huidige licht getoogde draaivenster. Aan de achterzijde zijn deze ronde vensters nog wel aanwezig. Een aantal jaren geleden is het huis geschikt gemaakt voor dubbele bewoning. Hier toe zijn een tweede ingang in de linker zijgevel en een aantal nieuwe vensters in de achtergevel aangebracht. Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Provincialeweg 124-126
Het witgepleisterde woonhuis met pannen mansardedak is omstreeks 1830 in opdracht van Jhr. Hendrik Willem Bosch van Drakestein van Oud-Amelisweerd gebouwd als dubbele arbeiderswoning. De dakkapellen zijn van later datum. Aan de voorzijde zien we links twee en rechts een schuifvenster met luiken. Er tussenin zijn twee smalle deuren met bovenlicht aangebracht, waarvan de rechtse buiten gebruik is. Het huis is het laatste van een rijtje 18de en 19de eeuwse witgepleisterde woonhuizen, gebouwd voor ambachtslieden binnen het voormalige dorp |
Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Dienstwoningen in de Vinkenbuurt aan de
Koningslaan 17 t/m 25
Het complex, dat vlakbij de Kromme Rijn is gelegen, omvat een vrijstaand woonhuis met pannen zadeldak en een witgepleisterd L-vormig pand, waarin vier woningen zijn ondergebracht. De woningen zijn omstreeks 1800 gebouwd als dienstwoningen bij Oud-Amelisweerd. In 1949 zijn de woningen in opdracht van de toenmalige rentmeester van het landgoed Jhr. René Bosch van Drakestein, intern gerenoveerd. Bij het witgepleisterde pand zijn in 1972 een aantal grote dakkapellen en enkele nieuwe vensters aangebracht. Het vrijstaande woonhuis is in 1985 tot aangepaste invalide-woning verbouwd. De woningen waren sinds 1951 het eigendom van de gemeente Utrecht. |
Pand in de viewer is de Koningslaan 21 'Vinkenbuurt', de bijgebouwen zijn Koningslaan 17, 19, 23 en 25. Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. |
Boerderij Overdam te Bunnik aan de Marsdijk 1
De langhuisboerderij met pannen mansardedak op de plaats van een 17de eeuwse voorganger, is in 1883 herbouwd na brand. In 1971 is aan de voorzijde een ingang gemaakt ter vervanging van een vensterpartij. Tussen 1972 en 1974 hebben diverse interne verbouwingen plaatsgevonden. Bij de boerderij staan een vernieuwde stal die in 1974 gedeeltelijk tot woonhuis is ingericht en een bakhuisje met pannen zadeldak. |
De boerderij wordt omgeven door een siertuin waarin enkele oude solitair bomen. De toegang tot het erf wordt gemarkeerd door een ijzeren hekwerk met gemetselde hekpijlers. Behalve door de markante ligging op de hoek van de Achterdijk en de Marsdijk springt de boerderij in het oog door de gave detaillering in neo-renaissance stijl. De twee medaillons aan de voorzijde met een koeie- en paardekop zijn een verwijzing naar de oorspronkelijke functie van de boerderij, die van veefokkerij. Bron: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij. Boerderij Overdam was niet direct een pachtgoed van landgoed Oud-Amelisweerd diverse naasten familieleden van Michiels van Kessenich en Rijkevorsel van Kessel hadden de boerderij tot de jaren zeventig van de twintigste eeuw in bezit. |
Op dinsdag 23 april 1839 kochten de heren Willem Hendrikus Heers en Pieter Jacob de Bije die ook de eigenaar was van boerderij Overdam aan Jhr. Jan Carel Wendel Strick van Linschoten van Rhijnauwen de hofrente af aan het huis Rhijnauwen voor f. 137 en 2,5 cent alsmede 4 hofrente voor f. 4,73,5,-. Pieter Jacob de Beije was de hofrente met Jhr. Jan Baltasar Strick van Linschoten als hofrentebrief aangegaan op maandag 5 september 1080. Boerderij Overdam was niet in vastgoed bezit van het huis Rhijnauwen. |
Een hofrente was van oorsprong een bisschoppelijke rente die in de middeleeuwen werd geheven op vast- en onroerende goederen in vooral de omgeving van Bunnik en Werkhoven. Op oude bezitting die toebehoorde aan de bisschop van Utrecht. In 1803 kocht Jan Balthazar Strick van Lischoten van Rhijnauwen de hofrente aan de 's Lands Domeinen van Utrecht. Formeel waren de hofrenten en hofgoederen in begin 19e eeuw niet afgeschaft. Bron: Het Gelders Archief, 3027, 2353. |
Boerderij De Knapschinkel aan de Koningslaan 7 te Bunnik
De gedeeltelijk witgepleisterde dwarshuisboerderij met een rieten kap, is ca 1678 herbouwd op de plaats van de oude boerderij die in 1672 door de Fransen was verwoest. In de 19de eeuw hebben een aantal verbouwingen plaats gevonden. |
Het achterhuis werd in 1856 vernieuwd. Boven de achterbaander is een sluitsteen met het jaartal aangebracht. De bakstenen veestal met een pannen zadeldak dateert uit 1885. Het woonhuisgedeelte van de boerderij wordt sinds 1963, na de voltooiing van het naastgelegen nieuwe woonhuis, niet meer gebruikt. Het achterhuis doet dienst als stalling voor rijpaarden. |
De boerderij is markant gelegen op een lichte verhoging vlak aan de Kromme Rijn en temidden van weilanden, waarin enkele solitair bomen en een hoogstamboomgaard. Via een oprit vanaf de Koningslaan, is de boerderij te bereiken. Bijzonder aan deze boerderij zijn de twee opkamers, |
Het gebied waar de boerderij gelegen is was oorspronkelijk in het bezit van de S. Laurens abdij. Het goed komt van de 14de tot de 16de eeuw voor onder de naam ‘Slagmaat’. Na de secularisatie van de abdij is het ingelijfd bij het gerecht van Vechten. |
In 1680 vindt de overdracht plaats van de goederen door de rentmeester van de voormalige abdij aan Hendrik van Utenhove, heer van Amelisweerd. De bijbehorende boerderij komt in het schepenregister van Bunnik en Vechten van 1691 voor onder de naam ‘Cnapschinckel". Deze |
In 1884 werd de boerderij door kleinzoon Jhr. Carolus (Karel) Petrus Johannes Bosch van Drakestein van Jhr. Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein verkocht aan Adriana van Wijk. Paul had vanaf augustus 1811 Amelisweerd in eigendom weten te verwerven. Karel Bosch van Drakestein was de zoon van Johannes Gerardus Bosch van Drakestein. |
Adriana van Wijk, landbouwster van beroep, huwde in 1885 met Gerit van de Vecht. Sinds 2010 is het goed aangemerkt als landgoed De Knapschinkel en is tot op heden in het bezit van familie Van de Vecht gebleven. Tegenwoordig wordt het hoofdhuis verhuurd voor groepslogies. Bronnen: Bunnik Geschiedenis en Architect, Saskia van Ginkel-Meester, 1989, Kerckebosch Uitgeverij, Myranda van den Hoogen, Landloper, oktober 2014. |
De naam van De Knapschinkel kan het Oudnederlands zijn voor een 'kwajonge', iemand die kattenkwaad uithaalt. |
Een andere betekenis kan zijn een stuk vlees van het bovenbeen van een runderdier. Het Oudnederlandse woord hiervoor is schinkel of schenkel. Het voorvoegsel knap gaat mogelijk terug op het Oudnederlands woord voor tand of bijten. Wat de totale betekenis van de boerderijnaam zou maken 'een stuk vlees waar je van kan eten of je tanden in kan zetten'. |
Verhuur van De Knapschinkel
1. Op donderdag 17 april 1788 werd ten overstaan van de Utrechtse notaris Cornelis de Wijs een huur en pacht akte opgesteld door Maximiliaan Hendrik de St. Simon marquis de Sandricourt, Heer van Amelisweerd. |
Hierin werd een zekere hofstede bestaande in huyzinge c.a. met 60 morgen zo boomgaard, bouw als weilanden, in de gerechten van Bunnik en Vechten en slagmaat verhuurd aan Cornelis de Wit, die gehuwd was met Maria va Es. Het betrof landerijen en een hofstede, genaamd Den Uithoff of Den Knapschinkel. Tevens nog 2 keer 8 morgen bouwland in Bunnik en Vechten die in pacht werd gebracht bij De Wit. Bron: Het Utrechts Archief 34-4, U256c025, 19-04-1788, aktn.: 40. |
2. Op zaterdag 13 september 1794 werd ten overstaan van de Utrechtse notaris Cornelis de Wijs een huur en pacht akte opgesteld door Maximiliaan Hendrik de St. Simon marquis de Sandricourt, Heer van Amelisweerd. |
Hij was gehuwd met Maria Jacoba Cornelia, gravinne van Efferen. Hierbij werd een zekere hofstede bestaande in huyzinge c.a. met 60 morgen boomgaard, bouw- en weilanden, in de gerechten van Bunnik en Vechten en Slagmaat verhuurd aan Cornelis de Wit, die gehuwd was met Maria va Es. Het betrof landerijen en hofstede, genaamd Uithoff of Knapschinkel. Tevens nog 2 keer 8 morgen bouwland in Bunnik en Vechten, die in pacht werd gebracht bij De Wit. Bron: Het Utrechts Archief 34-4, U256c031, 13-09-1794, aktn.: 154. |
3. Op zaterdag 9 augustus 1800 werd ten overstaan van de Utrechtse notaris Cornelis de Wijs een huur en pacht akte opgesteld door Gerlach Theodorus Frederik van Utenhove, Heer van Amelisweerd. Hierbij werd een zekere hofstede, huyzinge c.a. met 60 morgen boomgaard, bouw- en weilanden, in de gerechten van Bunnik en Vechten en Slagmaat verhuurd aan Cornelis de Wit, die gehuwd was met Maria va Es. Het betrof landerijen en hofstede , genaamd Den Uithoff of ook wel Den Knapschinkel. Tevens werd nog 10 morgen bouwland en weyland, gelegen westwaarts in pacht gebracht bij De Wit. Bron: Het Utrechts Archief 34-4, U256c038, 09-08-1800, aktn.: 104. |
Hypotheek4 registeroverschrijving van boerderij De Knapschinkel mede gepresenteerd met omgevingsfoto's in Vechten met de pachtgebouwen behorend bij landgoed Oud-Amelisweerd (1)
Bron: Het Utrechts Archief, T1294, 6755 (255), 1884 april 18-1884 255/22 De Knapschinkel (transcriptie Hypo4 tekst) Gelegateerden boerderij De Knapschinkel van jhr. Hendrik Willem Bosch van Drakestein van Oud-Amelisweerd aan jhr. Carolus Petrus Johannes Bosch van Drakestein. |
Dagregister deel zes en twintig nummer een en teachtig, overgeschreven een mei 1800 vier en teachtig. Compareerden voor Josephus Antonius Hubertus Borret, Notaris, residerende te Utrecht in tegenwoordigheid der nagenoemde getuigen. |
De wel Edel gestrenge heer Meester Wilhelmus Johannes Marie Bosch, Lid der Provinciale staten en van de gemeenteraad, Ridder der Orde van de Luxemburgschen eikenkroon, wonende te Utrecht. |
ten deze afzonderlijk handelende als uitvoerder de uiterst wilsbeschikking van den hoog wel geboren heen Jonkheer Hendrik Willem Bosch van Drakestein van Oud-Amelisweerd gewpoond hebbende op den Huize Oud-Amelisweerd, onder Bunnik en aldaar overleden den dertigsten oktober des vorigen jaars als zoodanig benoemd bij het hierna gemeld geheim testament des heeren overledene. |
En de hoogwelgeboren heer Jonkheer Meester Carolus Petrus Johannes Bosch van Drakestein, Griffier bij hetr kantongerecht te 's-Hertogenbosch, wonende aldaar. En heeft de hier eerste comparant te kennen gegeven: |
dat genoemde heer overledene, bij zijn geheim testament, aan mij notaris in bewaring gegeven, blijkend acte van superscriptie den twee en tachtig voor mij notaris vermelden, na overlijden aangeboden aan den heer Kantonrechter van wijk bij Duurstede en door deze een en dertigsten october laatste leden en daarna geregistreerd bij voor overlijden van zijnen broeder Jonkheer Meester Gerardus Johannes Bosch van Drakestein gelijk geschied is, aan diens zoon Jonkheer Meester Carolus Petrus Johannes Bosch van Drakestein tweeden comparant in deze heeft gelegateerd. |
De hofstede genaamd, de Knapschinkel bestaande in 'huizinge, met achterhuis, bakhuis, schuur en drie bergen, erf, grond en tuin, boomgaard, bouw- en wei- en hooilanden, weg en water tezamen groot, omstgreeks negen en vijfig hectaren, negen en zeventig aren, negen en en vijftig centiaren / staande en gelegen onder Bunnik en Houten / Oud-wulven / waarvan: Omstreeks een en vijftig hectaren, acht en negentig aren, vier en zestig centiaren, onder Bunnik op de kadastralen legger dier gemeente bekend, in sectie B, nummers |
26, als bouwland, groot zeven hectaren, negen aren, tachtig centiaren 27, idem drie en zestig aren, zestig centiaren 29, weiland, twee hectaren, veertig aren, tachtig centiaren 30, bosch, eene hectaren, veertien aren, dertig centiaren, 83,, weiland, tien aren, twintig centiaren, 108, boomgaard, eene hectare negen en tachtig aren, veertig centiaren 109, huis, te huur, zomerhuis, oppervlakte zestien aren, tien centiaren, |
110, tuin, drie aren, vijftig centiaren 111, weiland, twee hectaren, vier en veertig aren, zeventig centiaren 350, weg, twee en dertig aren, zestig centiaren 351, bouwland, vijf hectaren, veertien aren, veertig centiaren 352, idem twee hectaren, zes aren, zestig centiaren 353, weiland, drie hectaren, negentig aren 354, idem twee en veertig aren zestig centiaren 362, idem, drie hectaren, twee en negentig aren, negentig centiaren |
363 bouwland, tien hectaren, acht en vijftig aren zeventig centiaren 364, idem dertig aren 422, idem, zestig en zestig aren, vier en vijftig centiaren 423,, idem een hectaren, zeventig aren en zestig centiaren Eem wetselijk gedeelde groot omstreeks zes hectaren vijf en zestig aren nommer 107 voor het geheel bekend als bouwland, groot tien hectaren vier aren, vijftig aren en een westelijk gedeelte groot omstreeks omstreeks zes en dertig aren dertig centiaren, van nommer 112, voor het geheel bekend als water, groot een en tachtig aren. Omstreeks 51 hectaren, 90 aren en 64 centiaren totaal groot. |
En zeven hectaren, tachtig aren, vijf en negentig centiaren onder Houten op Oud-Wulven aan den Utrechtschen weg, strekkende van daar tot den Staatspoorweg, op den kadastralen legger van Houten / Oud-Wulven / bekend in sectie D, nommers, |
225, als weiland groot twee hectaren twee en negfentig aren, negentig centiaren 226. idem, een hectaren, negen en negentig aren, veertig centiaren 319, idem, twee hectaren, acht en tachtig a ren, vijf en zestig centiaren Omstreeks 7 hectaren, 80 aren en 95 centiaren totaal groot. |
Onder voorwaarde doch de heer lagateris voor deze aan hem gelegateerde onroernede goederen in de nalatenschap des heeren overledene zoude inbrengen de som, waarop die goederen zouden worden geschat door drie onzijdige deskundigen te benoemen een door den legataris, een door de executeuren van zijn testament en een door den betrokken heer Kantornrechter en te beëdigen volgens de wet en mits de heer lagataris binnen drie maanden na het overlijden des heeren erflaters hebben verklaard of bij het aan hem besprokende gaat en den de gesloten voorwaarde aanvaart. |
dat voorgeschreven hofstede met bij behorenjde landerijen is geschat op de som van hond twee duizend gulden door de heren meester Henri Francois Wouter Dubois, noatris te Utrecht, Hubertus van Dam Hubertuszoon grondeigenaren te Wijk bij Duurstede en Willem Middelman, landbouwer, onder Bunnik als deskundigen benoemd overeenkomstig het testament en beëdigd door den heer Kantonrechter te Wijk bij Duurstede den een en twintigsten december des vorigen jaars, welke deskundigen een relaars van hunne waarderinge hebben uitgebracht geregistreerd volgens gentante luidende Nr. 39. Geregisteerd te Utrecht den twee en twintigsten Januari 1800 vier en tachtig deel 65, folio 191 verso vak 7. Een blad geen renvooi ontvangen voor echt een gulden twintig cent. De ontvanger .b.a. / getekend / Le Rossenburg aan deze acte is vastgehecht |
dat de heer legataris heeft verklaard het voortschreven aan hem besproken legaat onder de gestelde voorwaarde te aanvaarden, blijkend mede aan deze acte vastgehecht verklaring onder de hand geteekend te 's-Hertogenbosch den zestienden Januari dezes jaars geregistreerd volgens quitanten luiden de Nr. 47 Geregisterd te Utrecht den vier en twintigsten Januari 1800 vier en tachtig, deel 65, folio 1932, recto vak 7 een blad, geen renvooi Ontvangen voor recht een gulden twintig cent . De ontvanger b.a. / geteekend / Le. Roosenburg. |
En verklaarde mitsdien de heer eerste comparant in gezegde zijne hoedanigheid bij deze onder vrijwaring als volgens de wet de hiervoren in het breede omschreven hofstede, de Knapschinkel, met bij behoorende landerijen, aftegeven aan de heer tweeden comparant den hoog wel geboren heer Jonkheer Meester Carolus Petrus Johannes Bosch van Drakestein, deze afgifte aannemende. |
De voormelde onroerende goederen zijn aan de heer overledene toegekomen bij acte van scheiding van een gedeelte der gemeenschap van winst en verlies bestaan hebbende tusschen vrouwe Henrietta Hofmann en haren voor overledenen echtgenoot der hoog welgeboren heer Jonkheer Meester Paulus Willem Bosch van Drakestein en der nalatenschap van laatst genoemmde den twee en twintigsten Januari achttiend honderd vijf en dertig voor den notaris Gerardus Hendricus Stevens te Utrecht verleeden overgeschreven ten kantoren der hypotheken te Amersfoort, den drie en twintigsten maart daarop vogende in deel 59 nummer 95. |
De heer Meester Wilhelmus Johannes Marie Bosch erkende , en zijne voorschreven hoedanigheid bij deze van den heer legatris te hebben ontvangen, de som van honderd twee duizend gulden, welke door hem in de nalatenschap, des heeren overledene moet worden ingebracht, benevens een bedrag van twee duizend veertig gulden voor rentin vier ten honderd van dezen inbreng gerekend sedert heb overlijden des heeren erflaters tot heden overeenkomstig de bepalingen van zijn testament waartegen de heer legatris de vruchten en opkomsten van het gelegateerde kan genieten sedert den dertigsten october des vorig en jaars onder gehoudenheid om alle lasten daarvan, sedert dien dag voor zijne rekening te nemen. |
De heer legatris verklaarde de oude titels heb gelegateerde betreffende te hebben overgenomen, zonder afgifte te vorderen der acte van scheiding hun voren als laatste bewijs van eigendom aangehaalde. |
Tot alle gevolgen dezer acte verkozen de heeren comparanten domicilie ten kantore van mij notaris. |
Waarvan acte Gedaan en verleden te Utrecht ten dage in heb hoofd dezer gemeld ten kantoren van mij notaris, en tegenwoordigheid van de heeren Hendrikus Fransciscus Anthonius Kaag en Hermanus Gerardus Nicolaas van Romondh beiden, candidaad noatris wonende te Utrecht, als getuigen, hiertoe verzocht en even als de comparanten, aan mij noatris bekend. |
Onmiddellijk nagedane voorlezing hebben de heeren comparanten deze acte met de getuigen en mij- notaris, onderteekend / getekend W.J.M. Bosch, G.P.J. Bosch van Drakestein, H.F.A. Kaag, H.G. van Romondh, J.A.H. Borret Not Nr. 26 Geregisteerd te Utrecht den eersten Mei 1800 veer en tachtig, deel 206 folio 49 verso, vak 6 twee bladen geen renvooi Ontvangen voor recht een gulden twintig cent. De ontvanger b.a. / geteekend / Le. Roosenburg |
De ondergtekende: 1. Mr. Henri François Wouter Dubois notaris wonende te Utrecht, 2. Hubertus van Dam Huibertszoon, grondeigenaar wonende te Wijk bij Duurstede, 3. Willem Middelman, landbouwer, wonende onder Bunnik. Als deskundigen benoemd ter waardering der navolgende hofstede ca. behoorende tot de nalatenschap van den hoog welgeboren heer Jonkheer Hendrik Willem Bosch van Drakestein van Oud-Amelisweerd in leven rentenier gewoond hebbende op den huize Oud-Amelisweerd onder Bunnik en aldaar overleden den 30 october 1883, en als zoodanig beëdigd worden heer kantonrechter te Wijk bij Duurstede, blijkend proces verbaal van den 21 december 1883, verklarende te hebben opgenomen. |
De hofstede ,, de Kanpschinkel'' bestaande in huizinge met achterhuis, bakhuis, schuur, en drie bergen, erf, grond en tuin, boomgaard, bouw- wei en hooilanden, weg en water staande en gelegen onder Bunnik en Houten / Oud-Wulven / groot 59 heictaren, 79 aren , 59 centiaren waarvan omstreeks 51 hectaren, 98 aren en 64 centiaren onder Bunnik kadaster, sectei B nr. 26, 27, 29, 30, 83, 108 tot en met 111, 350 tot en met 354 - 362 - 363 - 364 - 422 en 423 en gedeelten van de nummer 107 en 112 en 7 hectaren, 80 aren, 95 centiaren, onder Houten op Oud-Wulven aan den Utrechtschen weg, strekkende van daar tot den Staatspoorweg, kadaster Houten / Oud-Wulven / sectie D. nummers 225, 226, en 319 en dezelve naar hunne beste kennis en wetenschap volgens de tegenwoordigheie waar de schatten op honderd twee duizend gulden (f. 102.000,-) Utrecht, den januari 1884 / geteekend / Dubois, H. van Dam, Hzn,, W. Middelman Nr. 39 Geregistreerd te Utrecht den twee en twintigsten januari 1800 vier en tachtig, deek 65 folio. 191 verso vak 7 een blad geen renvooi ontvangen voor recht een gulden twintig cent, De ontvanger b.a. / geteekend / L. Roosenburg |
De ongetekende Jonkheer Mr. Carolus Petrus Johannes Bosch van Drakestein Griffier bij het kantongerecht te 's-Hertogenbosch, wonende aldaar, verklaart bij deze aan te nemen het legaat van de hofstede de Knapschinkel, '' bestaande en huizinge met achterhuis, bakhuis, schuur en drie bergen, erf, grond en tuin, boomgaard, bouw- wei- en hooilanden, weg en water onder Bunnik en Houten / Oud-Wulven / groot omstreeks 59 hectaren, 79 aren, 59 centiaren, waarvan omstreeks 51 hectaren, 98 aren , 64 centiaren onder Bunnik, kadaster sectie B Nr. 26, 27, 29, 30, 83, 108, tot en met 111, 350 tot en met 354, 362 -363 - 364 - 422- en 423 en gedeelten van de nommers 107 en 112 en 7 hectaren, 80 aren en 95 centiaren onder Houten op Oud-Wulven aan den Utrechtsche weg, strekkende van daar tot den Staatspoorweg, kadaster Houten / Oud-Wulven / Sectie D. Nr. 225, 226, en 319 aan hem besproken door den hoog welgeboren heer Jonkheer Hendrik Willem Bosch van Drakestein van Oud-Amelisweerd, bij zijn geheim testament aan den notaris J.A.H. Borret te Utrecht, in bewaring gegeven, blijkens acte door hem opgemaakt, den 30 okcotber 1883 met den dood bevestigde en na overlijden, geopend door den den heer Kantonrechter te Wijk bij Duurstede blijkens proces verbaal van den 31 october 1883. |
Zich verbindende in de nalatenschap des heeren overledenne te zullen inbrengen de som van honderd twee duizend gulden zijnde de prijs waarop voorgschreven hofstede is geschat door de drie deskundigen, benoemd als bij het testament, des Heeren overledene bepaald en beëedigd door den heer Kantonrechter te Wijk bij Duurstede, blijkens procces verbaal van den 21 december 1883 te 's-Hertogenbosch, den 16 januari 1884 / getekend / C.P.J. Bosch van Drakestein Nr. 47 Geregistreerd te Utrecht , den vier en twintigsten januari 1800 en vier en tachtig, deel 65 folio 193 recto vak 7 een blad geen renvooi Ontvangen voorrecht een gulden twintig cent. |
De ontvanger b.a. / getekend. Le. Roosenburg. voor Afschrift / gete: / J.A.M. Borret, nots. Overeenkomstig het orgineel verklaard 358 regels. De bewaarder Fruijuet |
Hypotheek4 registeroverschrijving van boerderij De Knapschinkel mede gepresenteerd met omgevingsfoto's in Vechten met de pachtgebouwen behorend bij landgoed Oud-Amelisweerd (2)
Bron: Het Utrechts Archief, T1294, 6755 (255), 1884 april 18-1884 juli 255/23 De Knapschinkel (transcriptie Hypo4 tekst) Transport van boerderij De Knapschinkel van jhr. Carolus Petrus Johannes Bosch van Drakestein aan Adrinan van Wijk. |
Dagregister deel zes en twintig, nummer vijf en tachtig overgeschreven twee mei 1800 vier en tachtig. Voor mij Meester Henri Francois Wouter Dubois notaris standplaats hebbende te Utrecht in tegenwoordigheid der na te noemene getuigen is verschenen. |
De hoog welgeboren heer Jonkheer Meester Carolus Petrus Johannes Bosch van Drakestein Griffier bij het Kantongerecht te 's-Hertogenbosch en aldaar woonachtig. De heer comparant verklaarde te hebben verkocht mitsien is eigendom te zullen leveren en over te dragen aan Mejufrouw Adrianus van Wijk, landbouwster wonende te op de na te omschrijven hofstede onder Bunnik ingelijks alhier verschenen en verklarende te hebben gekocht. |
1. De hofstede genoemd ,,De Knapschinkel'' bestaande in huizinge, erf, grond en tuin, boomgaard bouw-, wei- en hooilanden, weg en water tezamen groot omstreeks negen en vijftig hectaren en vijftig centiaren, staande en gelegen onder Bunnik en Houten / Oud-Wulven waarvan omstreeks een en vijftig hectaren acht en negentig aren vier en zestig centiaren onder Bunnik op den kadastralen legger dier gemeente bekend en sectie B, nummer |