Naambetekenis
Straat en sloot de Wijkersloot gelegen tussen Dwarsdijk en Wijk Bij Duurstede in het voorjaar van 2019. Foto's: Sander van Scherpenzeel. |
De betekenis van wijk is vestingsplaats en van sloot is watergang Betekenis: Vestingsplaats aan de watergang |
Kasteel Weerdesteyn, Weerdesteynselaan 1, Langbroek. Foto's: Winfried Leeman. Weerde komt vermoedelijk van het Oud Nederlands woord voor verdedigen/verweren. Weerde kan ook uiterwaarden betekenen. Aangezien het kasteel vanaf de middeleeuwen in een moeras is gebouwd in de omgeving van Langbroek. De naam Langboek betekend letterlijk vestingsplaats in of langs het lange moeras. Maar aangezien het kasteel Weerdesteyn niet direct in de omgeving van een rivier ligt waar meestal aan weerszijde een uiterwaarden bijhoort. Is het minder waarschijnlijk dat weerde teruggaat op de betekenis van uiterwaarden. |
|
Stein komt van de Oud Nederlandse betekenis van een verdedigbaar huis van steen, een kasteel. In de twaalfde en dertiende eeuw was het een mode woord onder de vroegere adellijk geslacht om aan te duiden dat je in een huis, kasteel of burcht van steen woonde. Gebouwen bouwen van steen in die tijd was alleen weggelegd voor de allerrijkste. En om hun bezettingen te beschermen bouwde men in steen. Regelmatig voerde de heren van een kasteel oorlogen met hun buren of de bisschop van het sticht (Utrecht). Steen van dus een rijk goed. Iets wat men in die tijd liet terugkomen in de naam van een kasteel. |
Letterlijk betekenis van de naam De Wijkerslooth de Weerdesteyn is: de Vestigingsplaats aan de watergang de verdedigbaar kasteel De Wijkerslooth (ook: van Wijkerslooth van Grevenmachern, de Wijkerslooth de Rooyesteyn en de Wijkerslooth de Weerdesteyn) is een Nederlands en Belgisch adellijk geslacht. |
In 1786 werd Henricus Jacobus van Wijkerslooth van Weerdesteyn door keizer Jozef II verheven in de Oostenrijke adel en werd hem de titel van baron bij eerstgeboorte verleend. In 1803 werd een broer van de laatste, Cornelis Gerardus Josephus van Wijkerslooth van Grevenmachern, door keizer Frans II verheven tot baron van het Heilige Roomse Rijk. In 1814 en 1816 werden leden van de familie benoemd in ridderschappen. In 1816 werd Franciscus Johannes de Wijkerslooth de Weerdesteyn ingelijfd in de Nederlandse adel en in 1816 werd hem de titel van baron bij eerstgeboorte verleend. |
In 1816 werd de titel van baron bij eerstgeboorte verleend aan François Johannes de Wijckerslooth van Roijestein die in 1814 in de Ridderschap benoemd was; zijn nageslacht opteerde na 1830 voor België en maakt sindsdien deel uit van de Belgische adel. Aan hen werd in 1963 in België de titel van baron(es) op allen verleend. Bron Wikipedia De Wijkerslooth |
De Wijkerslooth Bij S.B. van 28 aug. 1814, nr. 14, werd (Henricus Theodorus) van Wijckerslooth van Grevenmachern benoemd in de ridderschap van Holland; acte van bewijs 9 jan. 1817. Bij K.B. van 1 juli 1816, nr. 93, werd F(ranciscus) J(ohannes Nicolaas) de Wijckerslooth van Royestein benoemd in de ridderschap van Utrecht; acte van bewijs 16 okt. 1816. Bij K.B. van 8 juli 1816, nr. 57, werd F(ranciscus) J(ohannes) de Wijckerslooth van Bij K.B. van 24 nov. 1816, L4 H', nr. 39, werd aan jonkheer F. J. Wijkerslooth van Bij K.B. van 27 sept. 1817, nr. 63, werd aan jonkheer F. J. de Wijkerslooth van De adelslijst 1825 kent hem abusievelijk overgang van de titel op allen toe (niet Bij K.B. van 16 juli 1822, nr. 88, werd voor Cornelius Ludovicus van Wijkerslooth Op te vatten als inlijving met de titel baron Wapen 1814: in goud een dubbele rode adelaar; in een zilveren hartschild vijf blauwe dwarsbalken en over alles heen een rode leeuw, goud gekroond, gaande over een schuin-links geplaatste gouden sleutel. Het schild gedekt met een kroon van vijf parels; schildhouders: twee omziende rode leeuwen; het geheel geplaatst op een bruin voetstuk. W. 1817: in goud een rode adelaar, blauw getongd en genageld. Schildhouders: twee Bron: De Nederlandse Adel - Besluiten en Wapenbeschrijvingen. |
Kasteel Weerdesteyn
Weerdesteijnselaan 1, 3947 ND,
Langbroek, Wijk bij Duurstede
In 1319 en 1320 komen we in de archieven een Adam Philipszoon en Willem Philipszoon tegen, die mogelijk dezelfde twee personen zijn als Adam van Weerdestein en zijn broer Willem, die beide in 1329 vermeld worden. Het vermoeden bestaat dat hun vader Philip het kasteel Weerdesteyn rond 1300 gebouwd zou hebben. Het kasteel zelf wordt pas voor de eerste keer in 1333 genoemd. Volgens de bewaard gebleven kroniek van Johannes de Beka uit het midden van de 14e eeuw heeft de bisschop Johan van Arkel in 1351 Weerdesteyn 'gecregen'. Door financiële problemen had hij zich terug getrokken in Grenoble, maar hij kwam in 1351 terug en mogelijk heeft de eigenaar van Weerdesteyn hem toen (tijdelijk) het kasteel als residentie aangeboden. |
In 1358 verkoopt Philips van Weerdestein, een zoon van de eerder genoemd Willem, het kasteel aan Johan van de Weteringh. De familie Van Weerdestein was eigenaar van Bloemenweerde bij Cothen en woonde vanaf die tijd op dat kasteeltje. Over de familie Van de Weteringh is erg weinig bekend. We weten alleen dat een 'Johan van de Weteringh' het kasteel in 1358 kocht, dat een 'Van de Weteringh' in 1394 leenman van de bisschop was en dat er een 'Johan van de Weteringh' in 1425 sterft. Dit zal een zoon of kleinzoon van de eerstgenoemde Johan van de Weteringh zijn geweest. |
In 1425 wordt kasteel Weerdesteyn verkocht en de nieuwe eigenaar wordt Willem van Boekhout. Na diens dood volgt zijn zoon, Hubert, kanunnik van het kapittel van St. Marie in Utrecht, hem op en deze draagt Weerdesteyn in 1462 over aan zijn nicht Aleid van Zuylen. Door haar huwelijk met Arend van IJsselstein, maarschalk van het Nedersticht, komt het kasteel in deze familie terecht. Na de dood van Aleid, volgt hun zoon Cornelis haar op en hij besluit om Weerdesteyn in 1516 te verkopen aan Roelof Grauwert. |
Deze familie dankt hun naam aan het kasteeltje Grauwert in het tegenwoordige Leidsche Rijn, dat in 1453 in bezit van de familie kwam. Het was een Utrechts patriciërsgeslacht en leden van de familie hadden zowel zitting in de ridderschap als in de magistraat van Utrecht. Het kasteel Hindersteyn was in bezit van Beernt Grauwert van Hindersteyn, een broer van Roelof (I). De mannelijke leden uit deze tak van de familie droegen bijna allemaal de naam Roelof. Roelof (II), de zoon van bovengenoemde Roelof, trouwde met een bastaarddochter van Reinoud van Brederode. Dit geeft al aan dat de familie niet onbelangrijk was. Roelof (II) werd ook drost van Ameide en hij tekende in 1565 ook het Verbond der Edelen. Waarmee hij voorstander was van de afschaffing van de inquisitie, die mensen, die de nieuwe leer waren toegedaan, vervolgd werden. |
Van de familie Grauwert is bekend dat ze op kasteel Weerdesteyn in stilte de Heilige Mis lieten opdragen door langstrekkende Jezuïeten. Een achterkleinzoon van Roelof (II), Roelof (IV) Grauwert, zoon van Gijsbert Grauwert, erft Weerdesteyn in 1615 en laat in 1642 een poortgebouw bouwen, dat nog steeds bestaat. Omdat hij ongehuwd blijft, vererft het huis in 1650 op zijn broer Johan en na diens dood op broer Herman. Ook deze broer sterft zonder nakomelingen en door verwerving komt kasteel Weerdesteyn nu in bezit van Justus van Egmond van der Nijenburg, een neef van de drie broers. |
Landgoed Hindersteyn
aan de Langbroekerdijk 119 te Langbroek
Hindersteyn is een kasteel en ridderhofstad in de Nederlandse provincie Utrecht in het Overkwartier bij Langbroek. Het huis, dat een leen was van het Sticht Utrecht, is omstreeks 1300 door Hinder van Wulven uit het geslacht der van Wulven gesticht. Overgenomen van Wikipedia Hindersteyn |
In 1841 kocht Philip Julius baron van Zuylen van Nyevelt (1785-1864), lid van het geslacht Van Zuylen van Nyevelt het huis; zijn echtgenote overleed erop in 1859. Hij liet het na aan een verre verwant: Philip Julius Henry graaf van Zuylen van Nyevelt (1853-1913) die het in 1881 van de hand deed.[1] In de 20e eeuw kwam het in handen van mr. Karel Lodewijk Cornelis Maria Ignatius baron de Wijkerslooth de Weerdesteijn (1901-1975), lid van het geslacht De Wijkerslooth; zijn vier kinderen werden op het huis geboren. |
In 1972 kocht Hendrik Jan Engelbert van Beuningen, kleinzoon van Hendrik Adriaan van Beuningen, het landgoed en voegde het bij het reeds sinds 1962 in zijn bezit zijnde ernaast gelegen Rhodesteyn. Het kasteel en bijgebouwen en vijf hectare grond werd in 1972 gekocht door Antonius Franciscus Geytenbeek. Hij maakte in 1976 een begin met het herstel van de woontoren. De rest van het huis werd van 1980 tot 1989 hersteld tot de toestand van 1865. Sindsdien wordt het kasteel bewoond door de familie Geytenbeek. De tuinaanleg is hersteld en een moestuin met drie historische kassen, een doolhof en labyrint zijn toegevoegd aan het bestaande ensemble. In de tuin bevindt zich een laat-20e-eeuwse slangenmuur. |
Eigenaren van kasteel Weerdesteyn
1. | ca. 1300 Philips van Weerdesteyn |
2. | 1319/29 Willem Philipszoon van Weerdesteyn (zoon) |
3. | ... - 1358 Philips van Weerdesteyn (zoon) |
4. | 1358 - 1425 Johan van de Weteringh (koop) |
5. | 1425 - ... Willem van Boekhout (koop) |
6. | ... - 1462 Hubert van Boekhout (zoon) |
7. | 1462 - ... Aleid van Zuylen (nicht), getrouwd met Arend van IJsselstein |
8. | ... - 1516 Cornelis van IJsselstein |
9. | 1516 - 1520 Roelof (I) Grauwert, getrouwd met Alid Both van Scherpenseel |
10. | 1520 - 1572 Roelof (II) Grauwert (zoon), getrouwd met Margaretha van Brederode |
11. | 1572 - 1602 Roelof (III) Grauwert, heer van Weerdesteyn (zoon), getrouwd met Johanna van Hardenbroek |
12. | 1602 - 1615 Gijsbert Grauwert (zoon), getrouwd met Johanna van de Vecht |
13. | 1615 - 1650 Roelof (IV) Grauwert (zoon) |
14. | 1650 Johan Grauwert (broer, ongehuwd) |
15. | - 1676 Herman Grauwert (broer, ongehuwd) |
16. | 1676 Justus van Egmond van der Nijenburg (neef), getrouwd met Eustachia van Quarebbe Willem van Egmond van Nijenburg (zoon), getrouwd met N. van Stembor |
17. | - 1730 NN van Egmond van Nijenburg (zoon) |
18. | 1730 - 1766 Eduard Joseph Ram van Schalkwijk (koop) |
19. | 19. 1767 - 1775 Eduard Petrus Ram van Schalkwijk (zoon) |
20. | 1775 - 1828 Anna Catharina Maria Ram van Schalkwijk (dochter), getrouwd met Hendrik Jacob baron van Wijkerslooth de Weerdesteyn |
21. | 1818 - 1864 Franciscus Johannes de Wijkerslooth de Weerdesteyn (zoon), getrouwd met Charlotte Antoinette Amelie Zephyrine de la Trémouille |
22. | 1864 - 1909 Corneille Charles Auguste de Wijkerslooth de Weerdesteyn (zoon), getrouwd met Jeanne Philiberte de Bernard de Montessus. |
23. | 1909 - 1936 Jean Baptiste Louis Corneille Charles de Wijkerslooth de Weerdesteyn (zoon), getrouwd met Judith Maria Assuera Theresia Ignatia van Wijnbergen |
24. | 1936 - 1961 Jhr. mr. ir. Ferdinand Cornelis Karel de Wijkerslooth de Weerdesteyn, heer van Weerdesteyn en Wulven (zoon), getrouwd met Renée Marie Juliëtte Madeleine Regout |
25. | 1961 - 2001 Jhr. R.J. en Jhr. Mr. J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteyn |
26. | 2001 - ... Jhr. R.J. de Wijkerslooth de Weerdesteyn |
Geschiedenis Kasteel Wulven
Naar een tekst van Otto Wttewaall en Jan Smits Uit het boek Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, onder redactie van B. Olde Meierink, Utrecht, Uitgeverij Matrijs, 1995. Aangevuld met diverse afbeeldingen en foto's door SHH uit diverse bronnen. |
Ten westen van de boerderij ‘Het Rechtshuis van Wulven' aan de Koedijk in Houten is nog steeds de omgrachting zichtbaar van het verdwenen kasteel Wulven'. De voorburcht van hetkasteel lag tussen de nog bestaande boerderij en het kasteel. Wulven werd in 1296 gesticht op de grens van de hogere gronden van de Houtensestroomrug en de ontginningseenheid Wulverbroek:. Naar men vermoedt was dit kasteel de opvolger van een 600 m zuidelijker gelegen kasteel dat een ronde aanleg had. Dat kasteel staat thans bekend onder de naam ‘Het Rondeel’. |
Geschiedenis
Nog tijdens de bouw van het kasteel droeg Ernst van Wulven het in 1296 op aan graaf Floris V van Holland. De gevolgen van deze leenverhouding lieten niet lang op zich wachten. Toen graaf Willem IV van Holland in 1345 tijdens de afwezigheid van bisschop Jan van Arkel tegen de stad Utrecht optrok, koos Ernst van Wulven, zoon van Mabelia van Wulven en Boudewijn van Avezaeth, dan ook de zijde van de graaf. |
Kort na de inname van de stad trok de graaf ten strijde tegen de Friezen, waarbij hij sneuvelde. Bisschop Jan van Arkel nam daarop de gelegenheid te baat om af te rekenen met de edelen die tegen hem hadden samengespannen. De meesten van hen vroegen en kregen ook vergiffenis, maar Ernst van Wulven weigerde, met als gevolg dat Wulven met de grond gelijk werd gemaakt en Ernst werd verbannen. Ernst liet het kasteel echter herbouwen. |
Via zijn dochter Clementia, die gehuwd was met Herman van Lockhorst, kwam Wulven aan de familie Van Loekhorst, in wier bezit het zou blijven tot 1434. Hun zoon Herman erfde Wulven na het overlijden van zijn moeder in 1362 en ging zich vervolgens naar zijn bezit |
In diezelfde tijd moet in de kapel van het kasteel een wonderdadig Mariabeeld hebben gestaan, reden waarom Wulven een druk bezocht pelgrimsoord werd’. |
Ferman van Lockhorst schonk Wulven in 1434 aan zijn kleindochter Lutgarde van Buren, ter gelegenheid van haar huwelijk met Jan van Renesse. Zich beroepend op de oorspronkelijke leenakte van Floris V, liet Filips van Bourgondië, graaf van Holland, Herman daarop als leenheer weten dat het kasteel van hem niet op Lutgarde kon overgaan en dat het weer aan de grafelijkheid was vervallen. Jan van Renesse weigerde evenwel Wulven te ontruimen, waarop de graaf dreigde beslag te leggen op diens Zeeuwse leengoederen. De kwestie bleef slepen tot 1445, toen, na Lutgardes dood, haar zoon Jan met Wulven werd beleend. Na het overlijden van zijn zoon in 1467 werd de oude Jan van Renesse zelf uiteindelijk alsnog met Wulven beleend. |
In 1536 werd Wulven door de Utrechtse Staten als riddermatig erkend. Het goed bleef eigendom van de Van Renesses tot 1592. Om zijn schulden te kunnen voldoen verkocht Johan van Renesse het in dat jaar aan Wouter van Oudshoorn, heer van Crayestein, voor een bedrag van f. 36.000 gulden. Hij liet Wulven in begin van de 17de eeuw ingrijpend moderniseren. |
De schoonzoon van Wouter van Oudshoorn, Andries Boccaert, verkocht Wulven in 1631 aan Philibert van Tuyll van Serooskerken, in wiens familie het bleef tot 1696. In dat jaar kwam het huis in handen van Pierre Paget de Bragard. Hij liet Wulven in 1719 na aan zijn neef, mr. Hendrikus van der Graeff de Vapour, die het op zijn beurt in 1724 naliet aan zijn zoon Hendrik. |
Hendrik trouwde in 1743 met Adriana de la Barre, ter gelegenheid waarvan naar alle waarschijnlijkheid het alliantiewapen werd vervaardigd, dat thans nog de gevel siert van de voormalige kasteelboerderij aan de Koedijk. |
In 1827 werd Wulven publiekelijk geveild en gekocht door Francois Jean baron de Wijkerslooth de Weerdesteyn. Het kasteelterrein en de boerderij werden enkele in de jaren zeventig van de twintigste eeuw door de gemeente Houten van deze familie aangekocht. |
Bouwgeschiedenis
Hoe het in 1296 gebouwde kasteel eruit heeft gezien, is helaas niet bekend. Mogelijk bestond het slechts uit één vrijstaande woontoren met daarvoor een rechthoekige voorburcht. Dank zij twee tekeningen van Roelant Roghman weten we wel hoe het kasteel er omstreeks 1650 uitzag. Met uitzondering van de enigszins vrijstaande toren tonen deze tekeningen een kas teel dat vermoedellijk grotendeels in de 16de eeuw opnieuw is opgetrokken. De andere tekening, die het kasteel vanuit het zuiden toont, geeft een duidelijker beeld van de opzet. Het hoofdgebouw aan de noordwestzijde van de ommuurde binnenplaats bestaat uit een souterrain, twee verdiepingen en een zolderruimte onder een zadeldak. | Half opgenomen in het hoofdgebouw rijst aan de kant van de binnenplaats een slanke achtkante traptoren hoog op. De bovenste geleding van de toren wordt gemarkeerd door een rondboogfries. |
| |
Portretten van Lodewijk van Toulon (1745-1804) en zijn vrouw Johanna Helena van der Graeff van Vapour (1754-1791). Zij waren de laatste bewoners van Kasteel Wulven in de tweede helft van de achttiende eeuw. Schilderijen bevinden zich bij het Regionaal Archief Zuid-Utrecht (RAZU) te Wijk bij Duurstede. |
Het gebouw is voorzien van ramen met kruiskozijnen. Dit hoofdgebouw met de traptoren dateert vermoedelijk uit het begin van de 16de eeuw. De noordoosthoek van de binnenplaats wordt ingenomen door een toren die rondom in het water staat en door een latere aanbouw over de gracht met het binnenterrein is verbonden. Deze toren heeft lange tijd onderdak geboden aan het gerechtscollege van Wulven. In de loop van de 17de en 18de eeuw onderging het kasteel slechts enkele kleine wijzigingen, waarvan het toevoegen van een kleine vleugel aan het hoofdgebouw aan de kant van de binnenplaats de belangrijkste is. Ook werd in de 18de eeuw de houten brug vervangen door een gemetselde brug met twee bogen; de derde travee werd in hout uitgevoerd. |
In een advertentie in de Utrechtsche Courant van 10 september 1827 wordt Wulven als volgt omschreven: ‘Het van ouds Riddermatig HUIS, WULVEN, […] voorzien van vier behangen Bene-denkamers met stookplaatsen waaronder een groote fraaije Zaal, boven mede van vier ruime, meest behangen Kamers, Kabinetje, Domestiekekamer ruime Zolder, Keuken, Kelders en verder Commoditeiten, behalve den Toren en Geregtskamer, Stlling voor tien Paarden, Tuinmans woning, Koetshuis en Schuur, Moestuinen, Engelsch Plantsoen, Goudvischkom, en Lanen van opgaande Iepen en Essen Boomen en Hakhout; tezamen groot ongeveer 5 bunders, 96 roeden’. Francois de Wijkerslooth de Weerdesteyn moet het kasteel vrijwel direct na aankoop hebben laten slopen, want in de kadastrale leggers van 1832 wordt het kasteelterrein omschreven als |
Wat tot op de dag van vandaag resteert zijn een eiland binnen een concentrische gracht, de kasteelboerderij en de pijlers van het 18de-eeuwse inrijhek. De wapensteen die eens de gerechtskamer sierde bevindt zich tegenwoordig in de voorgevel van de boerderij. |
Download kaart van ambachtsheerlijkheid Wulven in hoge resolutie (PNG) |
Familie relaties
Jhr. Eduard (Alard) Pieter Ram van Schalkwijk, gedoopt te Utrecht (RK) (Witte Vrouwen Parochie), 10 mei 1730, volgt zijn vader op als Heer van Weerdesteyn en huurt voor 200 gulden per jaar van baron De Milan Visconti de ridderhofstad Hindersteyn (in 1769). Eduard overlijd te Utrecht op 6 april 1775. Eduard huwt te Haarlem op 2 augustus 1758 met Jkvr. Agatha Margaretha Oem, zij is gedoopt te Haarlem op 12 augustus 1738. Zij is Vrouwe van Sandelingen Ambacht. Agatha werd begraven te Haarlem op 16 december 1804. Zij was de dochter van Cornelis Alardus van Oem (Van Moesenbroeck), heer van Sandelingen Ambacht, en Anna de Kies van Wissen. |
Uit dit huwelijk komen drie dochters voort A B C: A. Jkvr. Anna Maria Catharina Ram van Schalkwijk. Gedoopt 13 februari 1760 te Haarlem, Noord-Holland -. Erft van haar vader de ridderhofstad Weerdesteyn. Anna Maria overleed op 19 oktober 1828 te Haarlem, Noord-Holland. Zij werd 68 jaar. Zij huwt op 19 april 1785 met Hendrik Jacob van Wijkerslooth (1752-1808). Hendrik Jacob noemde zich vanaf 1785 De Wijkerslooth de Weerdesteyn. Uit dit huwelijk komen twee zonen voort AA AB: AA. Cornelius Ludovicus baron de Wijkerslooth de Weerdesteyn (1786-1851) AB. Franciscus Joannes baron de Wijkerslooth de Weerdesteyn (1792-1864) |
B. Jkvr. Margaretha Thimothea Johanna Ram van Schalkwijk. Gedoopt 10 februari 1761 te Haarlem Noord-Holland. Erft van haar vader het bezit Rhodesteyn in Nederlangbroek en de hofdstede De Melkweg in Wijk bij Duurstede. Margaretha overleed op 14 december 1802 te Amsterdam, Noord-Holland. Zij was toen 41 jaar. Zij huwt op 26 mei 1782 te Haarlem, Noord-Holland met Jhr. Willem Joseph van Brienen van de Groote Lindt (1760-1839). In 1812 wordt Willem Joseph verheven tot baron. |
Uit dit huwelijk komt een zoon voort: BA. Arnoud Willem baron van Brienen van de Groote Lindt (1783-1854) C. Jkvr. Timothea Maria Ram van Schalkwijk, Vrouwe van Schalkwijk. Zij werd gedoopt op 11 januari 1764. Zij overleed te Haarlem, Noord-Holland op 17 juni 1825. Ze werd 61 jaar. Bron: Genealogieonline.nl en Het Kromme Rijngebied 2010 nr. 2 en 3. In een akte van 4 april 1761 waarbij Andreas de Normandie, heer van Schalkwijk, verklaart dat zijn moeder Maria Marte Le Cointe (weduwe van Cornelis de Normandie), wonend te Rotterdam, voor hem en voor 32.000 gulden de heerlijkheid Schalkwijk heeft gekocht. En dit deels zal betalen uit het van zijn overleden grootmoeder Elisabeth de Jong, weduwe Pieter Le Cointe, ontvangen legaat. |
In de achttiende eeuw werd de ambachtsheerlijkheid van Schalkwijk bezit door Andries Cornelis de Normandië. Na zijn overlijden kwam de heerlijkheid in bezit van schoonzoon Jan Messchert (1760-1807). Na het overlijden van zijn echtgenote in 1819 mevrouw Maria Martha de Normandië (1763-1819). |
Verkocht Andre Corneille de Normandië Messchert de ambachtsheerlijkheid van Schalkwijk ten overstaan van de Utrechtse notaris Pieter Adriaan van Schermbeek. Familie Messchert bezat in de achttiende eeuw bierbrouwerij de Oranjeboom in Rotterdam. |
In een akte van 8 juli 1820 waarbij Anna Catharina Ram van Schalkwijk, weduwe De Wijkerslooth de Weerdesteyn, ingevolge akte de datum van 18 december 1819 voor notaris P.A. Schermbeek te Utrecht, verklaart de heerlijkheid Schalkwijk voor f. 8.000,- gulden te hebben verkocht aan haar zus Timothea Maria Ram van Schalkwijk. |
De ambachtsheerlijkheid van Schalkwijk werd beheerd na 1820 door Timothea Maria Ram van Schalkwijk (1764-1825). Na haar overlijden kwam de heerlijkheid terug in bezit bij haar zus Anna Catharina Ram van Schalkwijk. Bij haar overlijden in 1828 kwam de heerlijkheid Schalkwijk definitief toe aan haar oudste zoon Cornelius Ludovicus baron van Wijkerslooth van Weerdesteyn (1786-1851). Na zijn overlijden in 1851 kwam de heerlijkheid in beheer bij zijn broer Franciscus Johannes baron van Wijkerslooth de Weerdesteyn (1792-1864). |
Frans zijn achterkleinzoon Henri Charles Robert Marie baron de Wijkerslooth de Weerdesteyn, mr. (1950) (2005-) is de tegenwoordige Heer van Schalkwijk. Henri baron de Wijkerslooth de Weerdesteyn huwde in Antwerpen in 1979 met Anne Marie Pauline Adrienne Hoppenbrouwers (1955). Bronnen: |
Inventarisnummer: 382 - Brieven van B. van der Pouw, schout van Schalkwijk, aan freule Thimothea Maria Ram van Schalkwijk) en één aan (Cornelius Ludovicus) baron van Wijkerslooth van Weerdesteyn van Schalkwijk over de uitoefening van de aan de heerlijkheid Schalkwijk verbonden rechten, 1820-ca. 1828. Naar een inventaris van A.A.B. van Bemmel. Peter de Jong, Schipluiden (ambachtsheerlijkheidsonderzoeker van de provincies Utrecht en Zuid-Holland). |
Eigendomsgeschiedenis kasteelterrein Schalkwijk